Wat bepaalt de waarde van je resultaten? Juist díe zaken, die offers hebben gevergd, zijn mij het meest dierbaar. Vrijdag 18 januari ben ik gepromoveerd, en zelden was ik zo dankbaar en voldaan.
‘Vier jaar?! Vier jaar lang op hetzelfde onderwerp studeren?? Pfff, niks voor mij.’ Zo reageren veel vrienden, als ik ze vertel dat ik een promotieonderzoek doe. Vier jaar lijkt lang, zeker als je net uit een studie komt waar vakken nooit langer dan een half jaar duren. Ik zelf heb het nooit als lang of saai ervaren. Eerder gaf het rust om te weten dat ik zeker drie jaar niet hoefde na te denken over een volgende baan. Bovendien, de duur van de reis geeft waarde aan de bestemming.
Onbegonnen werk
In mei vorig jaar ben ik begonnen met het schrijven van mijn proefschrift. Het lab werd verboden toegang – ik moest me volledig wijden aan het opschrijven van mijn resultaten. Aanvankelijk leek dit een onbegonnen werk, maar al gauw was er een hoofdstuk af (begin altijd met het makkelijkste) en begon ik het in de vingers te krijgen. Sommige hoofdstukken vlogen uit mijn pen, anderen moesten uit mijn tenen komen. In oktober was het klaar, na twee zware laatste maanden waarin ik het schrijven behoorlijk beu begon te worden. Maar wat was ik trots toen ik het manuscript naar mijn commissie stuurde! Zo’n 230 pagina’s puur goud, dacht ik.
Wat volgde was een heerlijke periode van vrijheid – niet meer schrijven, terug in het lab, maar dan zonder druk van deadline. Bovendien mocht ik beginnen aan de leukste aspecten van het proefschrift – het ontwerp van de kaft en boekenlegger en het schrijven van het belangrijkste hoofdstuk: het dankwoord.
Ook het drukproces verdient veel aandacht. Voordat je ergens 350 kopieën van laat drukken, wil je wel heel zeker zijn dat het goed is. Bovendien kan je kiezen tussen vele soorten papier, tussen glimmende, matte, harde of zachte kaft, eventueel met extra bling-bling details er op. Ik ging uiteindelijk voor strak en simpel – mijn kaft moest een ode worden aan de eenvoudige schoonheid van de natuurkunde. Aan de elegante concepten en briljante inzichten die met slechts enkele lijnen op een krijtbord uitgedrukt kunnen worden. Aan de Feynmandiagrammen, de levelstructuren, het Rutherford model, aan al die simpele schetsen die met name de theoretische natuurkunde altijd hebben gekenmerkt.
Uren wakker
Ten slotte was daar vrijdag de ceremonie. Woensdagnacht al lag ik uren wakker van de spanning. Om mijn hoofd leeg te maken, ging ik donderdag vroeg naar huis om te ontspannen en ‘s avonds nog wat hard te lopen samen met mijn paranimf. Dat hielp – donderdag sliep ik heerlijk.
Om half tien ‘s ochtends stonden we voor de Agnietenkapel – de plek in het centrum van de stad waar de voorloper van de UvA, het Athenaeum Illustre, ooit begonnen is. Snel haastte ik me naar het ‘zweetkamertje’, waar de promovendi zich kunnen omkleden en in afwachting van de verdediging hun wetenschappelijke zonden overdenken. Toen ik de deur open deed zaten daar, in vol ornaat, mijn paranimfen Arthur en Ove! Vrienden sinds de middelbare school, ex-huisgenoten en wederzijdse steun door dik en dun – ik was blij dat zij naast mij zouden staan tijdens dit bijzondere moment. De spanning had ook hen te pakken: ze waren ongeveer een half uur te vroeg.
Snel kleedde ik me om in mijn rokkostuum, checkte of mijn haar goed zat en hup, naar beneden. Ik liep de zaal in en schrok: iedereen zat al! Een nagenoeg volle zaal met vrienden, familie en collega’s is een schitterend gezicht.
Zwaargewichten
Om twee voor tien begon ik mijn lekenpraatje, waarin ik kort vertelde over wat ik had gedaan en wie er in de commissie zat. Tijdens het vertellen vielen de zenuwen iets weg. ‘Dit heb ik vaker gedaan, dit kan ik’, dacht ik. Om precies kwart over tien kwamen de commissie en mijn promotores binnen, voorgegaan door de pedel van de UvA. Een indrukwekkende aanblik: negen wetenschappelijke zwaargewichten, allemaal gehuld in toga, ernstige gezichten.
Ik begon wat stroef aan de verdediging – de eerste vragen, gesteld door een professor uit Cambridge, waren meteen scherp en ik moest nog even opwarmen. Maar al gauw kwam er een vraag waar ik een mooi antwoord op had. Dat gaf zelfvertrouwen, ik voelde de spanning afnemen en ik ging er ook wat relaxter bij staan. Er kon zelfs een grapje af. De rest van de verdediging ging eigenlijk in een zucht voorbij. Niet dat er geen moeilijke vragen meer waren, maar ik was ontspannen en de discussie die ontstond was verrassend leuk. Voordat ik het doorhad, kwam de pedel alweer binnen en riep de verlossende woorden: Hora est. Ik vond het eigenlijk jammer dat het alweer zo snel voorbij was.
Beraad
De commissie trok zich terug voor beraad. Zodra ze weg waren, barstte het applaus los. Ik voelde me heerlijk – het werk zat er op, nu was het in hun handen. Opgelucht kletste ik nog wat na met mijn paranimfen en familie. De commissie nam de tijd – meestal duurt het zo’n tien minuten, maar nu waren ze bijna twintig minuten weg. Ik probeerde maar niet te denken aan wat ze zouden bespreken.
Toen ze weer terug waren en iedereen zat, nam de voorzitter het woord. Dit gedeelte gaat gepaard met een vaste formule – de voorzitter deelt mee kennis te hebben genomen van het proefschrift, en vertelt dan meestal dat de commissie deze goed heeft bevonden. Maar toen hoorde ik plots iets anders – ze hadden het voortreffelijk bevonden! Daarop volgden de verlossende woorden: ‘… op grond daarvan hebben wij besloten u het doctoraat te verlenen, cum laude.’
Schuren en shuffelen
Of ik het vermoed had? Zeker niet. Twee keer eerder was ik bij een verdediging waar het gebeurde, en beide waren promovendi die ik zeer bewonder. Daar zou ik me niet mee willen vergelijken. Bovendien, je hoopt er niet op, want het is zeldzaam en het je wil niet teleurgesteld zijn als het niet gebeurd. Maar wat een mooie verrassing! Met een grote grijns nam ik de bul in ontvangst. Daarna volgde de Laudatio, een lofwoord van mijn promotor Femius. Dat hij heel mooi kan spreken, wist ik al. Ook nu misten zijn woorden hun doel niet – ik werd zo mogelijk nog hoger op mijn roze wolk getild.
De rest van de dag ging als een droom voorbij. De receptie, al die vrienden en familie die waren gekomen, dan een heerlijk lunch bij mijn vader thuis met mijn naaste familie, paranimfen en de commissie. Er werd gesproken, muziek gemaakt en gewandeld, en ik zat nog steeds op mijn wolk. ‘s Avonds was er groot feest in het café om de hoek. We dansten tot diep in de nacht, schuurden, shuffelden en zongen luid mee, en ik zat nog steeds op mijn wolk. We dronken, we lachten, ik werd op de hak genomen in een prachtig filmpje, en ik zat nog steeds op mijn wolk.
Lange reis
Nee, onderzoek is niet alleen maar leuk. Ja, soms is het zwaar om alleen aan een probleem te werken waarvan niemand weet wat de oplossing is, laat staan of deze interessant is. Er is onzekerheid over het halen van de eindstreep, er is frustratie om mislukkingen en er is teleurstelling als een editor je onderzoek niet zo interessant vindt als je zelf doet. Maar geen baan is alleen maar makkelijk. Deze beproeving bepalen ook de waarde van het eindresultaat. Als iedereen het kon, zou ik nu niet zo trots zijn. Als ik het helemaal alleen had gekund, zou ik nu niet zo dankbaar zijn. Het was een lange reis, maar daarom ook een prachtige bestemming.
Dr. Doeleman
P.S. mijn proefschrift is hier te vinden op de UvA DARE database.