Droogte als gevolg van klimaatveranderingen, met alle gevolgen van dien, is steeds vaker in het nieuws. Droogte bedreigt ook ons archeologisch erfgoed. Dit is al decennia aan de gang, maar meer droge periodes geven het een extra zetje.
We merken het allemaal, onze zomers zijn de laatste jaren extreem droog en warm. Er zijn meer hittegolven en het regent niet overal in het land genoeg om het grondwater, onze ondergrondse waterbuffer, voldoende aan te vullen. Hierdoor droogt de bodem uit. Dat is niet alleen nadelig voor de natuur, maar ook voor de archeologie. De meeste archeologische monumenten liggen in Nederland namelijk onzichtbaar onder de grond, waar ze geconserveerd worden door het grondwater.
Water conserveert organische materialen, zoals hout en skeletten. Zodra daar zuurstof bij komt, vergaan ze. “Archeologische vindplaatsen in vochtige bodems, bijvoorbeeld met resten van prehistorische nederzettingen, bevatten veel kwetsbaar materiaal. Wanneer ze minder dan een meter onder het maaiveld liggen, bedreigt een te laag waterpeil hun voortbestaan. En daarmee verlies je een belangrijke informatiebron”, legt Iepie Roorda uit, adviseur archeologie bij de Rijksdienst voor cultureel erfgoed.
Droogteschade bij archeologische monumenten is dus een waterprobleem, geen temperatuurprobleem. Bij archeologische monumenten die wel boven de grond te zien zijn, zoals de hunebedden in Drenthe, zijn de hout- en botresten in de grond al lang vergaan. Zij hebben dan ook geen last van dit soort schade.
Modern waterbeheer
Droogte door klimaatverandering is een recent probleem maar de te droge bodem bedreigt ons archeologisch erfgoed al decennia. Dit geldt ook voor het archeologische monument Aartswoud, in West-Friesland. “In dit landbouwgebied liggen vlak onder het maaiveld veel archeologische resten uit de nieuwe steentijd en de bronstijd. Door de daling van het grondwaterpeil is het organische materiaal van dit rijksmonument al bijna helemaal vergaan”, aldus Roorda.
Bij archeologische onderzoeken uit de jaren zeventig zijn in Aartswoud bewoningssporen gevonden, zoals houten palen voor huizen. Hiervan hebben de archeologen regelmatig de conditie van het hout beschreven, van een goed geconserveerde houten paal tot aan zeer dunne resten hout. Aan het begin van deze eeuw zijn op dezelfde locaties proefmonsters genomen, en toen bleken veel van deze houten resten geheel verdwenen.
Ons moderne waterbeheer veroorzaakt deze daling. In Nederland regelen de waterschappen de stand van het oppervlaktewater dat van invloed is op het grondwaterpeil. Zij houden onze voeten droog, maar ook het boerenland. Met de komst van de moderne landbouw na de Tweede Wereldoorlog, met zijn schaalvergroting en steeds zwaardere landbouwmachines, hadden landbouwers een lager waterpeil nodig. Nat land is namelijk slecht voor de oogst en zware machines zakken weg in de modder.
Eigen grondwaterpeil
Ook Hans Huisman, hoogleraar geoarcheologie aan de Rijksuniversiteit van Groningen, ziet al jaren de desastreuze gevolgen van droogte voor de archeologie. Hij heeft veel onderzoek gedaan op het voormalige eiland Schokland in de drooggelegde Noordoostpolder, nu UNESCO werelderfgoed. Hij merkte hoe het zakkende water dit archeologische monument aantastte.
“Schokland bevat veel bewoningssporen van soms meer dan tienduizend jaar oud. Er liggen bijvoorbeeld graven uit de steentijd maar ook kunstmatige terpen uit de middeleeuwen. Het zakkende water bedreigde dit allemaal, evenals het eiland zelf, dat uit veen bestaat en inklinkt als het grondwaterpeil zakt.” Omdat Schokland werelderfgoed is, wordt het beschouwd als onvervangbaar, uniek en eigendom van de hele wereld. Het is dus van groot belang om het eiland te behouden.
De oplossing was even kostbaar als intensief: op het oostelijke gedeelte van het eiland werden de boeren uitgekocht en sindsdien houdt het waterschap het grondwaterpeil daar hoger dan in de rest van de omgeving, onder andere met behulp van stuwen. Al twintig jaar meten ze het waterpeil meerdere malen per dag, om te controleren of de archeologische resten onder het maaiveld niet in gevaar komen.
Huisman: “De hoeveelheid data die we hebben is enorm en sinds de extreem droge zomers zien we veranderingen optreden. Er was altijd fluctuatie in het waterpeil. In de zomer stond het water lager dan in de nattere winter. Maar nu blijft het grondwater in de zomer steeds langer laag staan en in de winter komt het pas later weer op peil. We moeten dus extra alert blijven of dit wel goed blijft gaan .”
Limesweg weg?
De Limes, de noordgrens van het Romeinse Rijk die in Nederland langs de rivier de Rijn liep, is ook voorgedragen als werelderfgoed bij UNESCO. Hebben de Romeinse resten nog last van droogteschade? Roorda: “In Zuid-Holland zijn houten resten van de Romeinse weg langs de Limes (bij Valkenburg – red.) en houten beschoeiingen van het Corbulokanaal (Voorschoten en Leidschendam – red.) en een haven teruggevonden, bij Forum Hadriani. Dit bevindt zich bij het huidige Voorburg. Het hout in deze omgeving heeft weinig last van de droogteproblematiek, aangezien het in dit gebied diep genoeg onder het maaiveld ligt.”
“De laatste jaren is veel archeologisch onderzoek gedaan naar de loop van de Limesweg door Nederland. Op locaties waarvan we dachten dat de Limesweg liep, vonden we soms helemaal niets. Het zou kunnen dat de resten daar al helemaal waren weggerot door een te lage grondwaterstand, maar het hoeft niet. Op sommige plaatsen bestaat de Limesweg namelijk alleen uit grind. En als archeologische sporen vlak onder de oppervlakte liggen, kunnen ze door allerlei grondwerkzaamheden zijn verdwenen”, legt Roorda uit.
Scheepswrakken inpakken
Wat we wel zeker weten, is dat de scheepswrakken in Flevoland langzaam vergaan. Hier bevond zich tot de inpoldering van de vorige eeuw de onstuimige Zuiderzee. Eeuwenlang zonken er schepen naar de bodem en na de drooglegging kwamen honderden wrakken te voorschijn. De meesten zijn meteen geruimd, maar ongeveer zeventig scheepswrakken zijn vlak onder de oppervlakte bewaard gebleven.
Huisman: “Een kleine daling in het grondwaterpeil zorgt al voor veel schade en de houten wrakken zijn nu aan het verdwijnen. Ter bescherming hebben we er ongeveer twintig kunnen inpakken met plastic, zodat ze vochtig blijven, en vervolgens bedekt met aarde. Dit is echter niet overal mogelijk, bijvoorbeeld bij wrakken die op grond liggen van agrarische bedrijven die actief in gebruik zijn.”
Al die scheepswrakken bij elkaar bevatten veel informatie, die nu deels verloren gaat. Niet alleen het hout verdwijnt en daarmee grote delen van de scheepsconstructies, maar ook de organische lading zoals textiel. “Dat vind je op geen andere plek in de wereld, in deze context. Na verloop van tijd houd je alleen glas, keramiek en ijzer over”, aldus Huisman.
Hoosbuien
Tekort aan water is de grootste dreiging voor ondergrondse archeologische resten. Maar door de huidige klimaatverandering, waarbij zomerse regenbuien minder frequent maar wel veel harder zijn, treedt er nog een probleem op: erosie. Bij vindplaatsen op hellingen in landbouwgebieden spoelen bij een flinke hoosbui lagen grond weg. En daarmee ook de archeologische resten die vlak onder de oppervlakte liggen en dieper gelegen resten rotten weg wanneer ze in contact komen met zuurstof. Dit probleem bestond al, maar het lijkt ernstiger te worden, volgens Huisman.
“Dit speelt zich vooral af op de terpen in Friesland, wierden in Groningen en op de lösshellingen in Limburg. Bij Meerssen liggen bijvoorbeeld de resten van een Romeinse villa. Uit onderzoek blijkt dat hier jaarlijks steeds meer archeologisch materiaal verdwijnt. Om dit tegen te gaan wordt er nu minder vaak en minder intensief geploegd, zodat de landbouwgrond zo kort mogelijk kaal is. Want als er gewassen staan, spoelt er veel minder grond weg.”
Zichtbare sporen
Gelukkig betekent de droogte niet alleen maar ellende voor de archeologie. In een drogere bodem zijn met behulp van satellietbeelden en luchtopnames grotere kleurverschillen te zien dan in een vochtige bodem. Neem bijvoorbeeld kleigronden. Iedereen die als kind heeft gekleid, weet dat natte klei donker is en licht wordt wanneer het opdroogt.
“Archeologische resten hebben een andere samenstelling dan de bodem en zijn donkerder. Wanneer de bodem minder vocht vasthoudt, steken ze sterker af tegen de natuurlijke bodem. Zo worden de archeologische resten een stuk zichtbaarder, zeker vanuit de lucht”, aldus Roorda.
Wat we ook goed uit de lucht kunnen zien, zijn plattegronden van verdwenen gebouwen. Op de plekken waar vroeger muren hebben gestaan, verdort het gras namelijk sneller en zie goed de kleurverschillen vanuit de lucht. En zo ontdekken we, of herontdekken we, weer nieuwe archeologische vindplaatsen.