In Dakar ben ik op zoek naar verhalen en ervaringen van migranten die terug zijn in Senegal. Door mee te doen met het Senegalese leven en ritme probeer ik te begrijpen in wat voor wereld zij terechtkomen. Dat levert bijzondere ontmoetingen op!
Het begint te schemeren terwijl ik bij een rotonde op de bus wacht, nummer 49. Ik kom uit Almadies, de wijk die ook wel het New York van Dakar wordt genoemd. Een wijk met de chicste hotels, veel internationale organisaties, uitzicht op de zee, dikke auto’s en meer ruimte op straat dan ik in de rest van Dakar heb gezien. Over niet al te lange tijd is het donker, dus ik word een beetje zenuwachtig als het nog te lang duurt. Moet ik toch maar een taxi nemen? Ik wacht nog heel even…
Plotseling begint het te leven op straat en er heerst een opgelaten stemming. Vanuit verschillende hoeken komen jonge mannen langs met kleine plastic bekertjes thee en koffie. Ook de taxichauffeurs en de mensen in de bus vergeten ze niet. Ze lopen tussen het verkeer door en geven ze de passagiers door het raam een bekertje. Zij hebben immers ook honger en dorst! Het is 19.30, de tijd dat er weer gegeten mag worden tijdens de ramadan. Ik krijg een dadel van de jongen naast mij en de bakker aan de overkant verkoopt veel baguettes.
Samen smikkelen
Na zeker een half uur gewacht te hebben komt daar eindelijk mijn verlossende witte busje 49. Ik wil ook naar huis om te eten! Ik stap in en koop mijn kaartje (ongeveer 0,15 cent) bij de verkoper (apprenti), een jonge man in een hokje omringd met een soort van kippengaas. De bus is aardig vol. Achter in de bus zit een iets oudere man met typische islamitisch hoedje en een grote doos van piepschuim op zijn schoot. Door de doos is de stoel naast hem bezet. Ik schat hem ongeveer 60 jaar oud. Op het moment dat ik mijn kaartje heb gekocht draait hij de doos en nodigt me uit om naast hem te zitten. Hij vraagt of ik ook heb gevast. Ehh ja, de ramadan ‘light’ dus ik probeer niet te eten maar ik drink wel. ‘Echt waar?!’ Een brede glimlach verschijnt op zijn gezicht en hij opent de witte doos van piepschuim waar een lichte vislucht uitkomt.
In de doos ligt een baguette en een plastic zakje met water. Hij biedt het me aan. Ik sla het eerst af; ik wil zijn eten niet opeten, hij heeft vast honger na zo’n lange dag. ‘Nee, eet, eet,’ zegt hij, ‘het is de Senegalese teranga (gastvrijheid).’ Hij breekt de baguette doormidden en samen smikkelen we achterin de bus. We kletsen wat over Nederlandse koeien en hoe goed de ramadan zou zijn voor je gezondheid. Hij is een verkoper is van vis, schelpdieren en garnalen op de markt. Dat zat er dus in zijn doos van piepschuim! Nu is zijn koelbox leeg en zijn heuptasje vol met geld. Tijd om naar huis te gaan en hij zegt: ‘het was een goede dag!’
Sneller dan ik dacht kom ik op mijn bestemming aan. Ik haast me uit de bus, met een brede glimlach roept hij me na: ‘Bonne soirée Karlien!’ Ik draai me om en zeg glimlachend: ‘Bonne soirée Amadou!’ en loop naar de volgende bus. Hoewel ik erg blij was met het interview dat ik had bij de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), was het de onverwachte ontmoeting met Amadou die mijn hart verwarmde en waarom ook ik vandaag zeg: het was een goede dag!