Als kind wilde ik dolgraag de Nobelprijs voor Geneeskunde winnen. Ik had veel moeite met lezen en schrijven maar gaf nooit op, want ik was nieuwsgierig en wilde graag leren!
Al van jongs af aan wilde ik graag de Nobelprijs winnen in de Geneeskunde. Misschien een gekke gedachte voor een meisje van 12 maar nadat ik eerder banketbakker en dolfijnentrainer wilde worden was dit mijn plan. Wie had er ooit gedacht dat ik wetenschapper zou worden. Mijn docenten van de basisschool in ieder geval niet. Ik had veel moeite met leren lezen en schrijven (zie eerste blog). Dat ik niet goed kon lezen betekende niet dat ik niet wilde leren. Van nature zijn alle kinderen nieuwsgierig, de kunst als wetenschapper is om dat vermogen zolang mogelijk vast te houden. Nooit te stoppen met vragen stellen en nooit genoegen nemen met het antwoord ‘daarom’.
Gegrepen door DNA
In de vierde klas van het VWO kwamen studenten van de universiteit een gastles geven waarbij we DNA uit een plant gingen isoleren. Planten hadden niet direct mijn interesse maar DNA wel. De DNA-code van de mens was op dat moment (2003) net bekend en niemand kon voorzien wat we nu in 2019 allemaal met DNA kunnen. Ik heb nog even getwijfeld over mijn studiekeuze want later dat jaar kwamen er studenten van de technische universiteit langs die vertelden over een supersnelle zweeftrein. Toch schatte ik in dat mijn cijfer voor natuurkunde en wiskunde misschien ontoereikend was voor een studie technische natuurkunde.
Het werd dus de studie biomedische wetenschappen in Leiden, en ik heb daar geen moment spijt van gehad! Tijdens deze studie leer je heel gedetailleerd hoe het menselijk lichaam werkt en hoe ziektes ontstaan.
Omdat ik voornamelijk de directe toepasbaarheid voor patiënten interessant vond, ben ik er na twee jaar ook Geneeskunde gaan studeren. Nu werk ik als arts en onderzoeker op een afdeling waar patiëntenzorg en wetenschappelijk onderzoek gecombineerd wordt.