Wat betekent het voor de wetenschap om vijf citroenboompjes te planten op een Caribisch eiland dat overwoekerd wordt door een invasieve plant? Heel veel! Want alleen zo kom je erachter hoe lastig het is om andere planten te laten overleven.
O nee! De geiten hebben een citroenboompje opgegeten! Of tenminste, de foto toont een omgeduwd hek en het boompje zie ik niet meer. Grote kans dat de geiten die ik eerder dagelijks tegenkwam, de boosdoeners zijn. Erg sneu voor het citroenboompje, en het leidt tot verontwaardigde reacties van Sabanen op Facebook bij de foto die ik deel. Maar het is eigenlijk wel een goede wending in het experiment: opgegeten citroenboompjes zijn voor mij waardevolle data!
Inmiddels ben ik al 2.5 jaar met regelmaat op Saba en St. Eustatius om bezig te zijn met de invasieve plant Coralita (Antigonon leptopus). Deze hoort oorspronkelijk niet op de eilanden, maar bedekt daar nu grote stukken land, wat volgens ecologen een ernstig risico is voor bijvoorbeeld biodiversiteit. In de afgelopen jaren heb ik mensen geïnterviewd, geholpen in de botanische tuin van St. Eustatius, en mijn best gedaan te integreren in de samenleving. Dat is aardig gelukt, en in de loop der tijd is mijn onderzoek steeds meer een samenwerking met de lokale bevolking geworden. Met als hoogtepunt het planten van vijf citroenboompjes. Maar is dat nog wel wetenschap?
Kluizenaars
Er komen denk ik twee beelden op bij mensen als ze het woord ‘wetenschapper’ horen: de boekenkast-kluizenaar en de lab-kluizenaar. Eerstgenoemde kluizenaar zit diep fronsend over een boek gebogen in een kantoortje waar verder alleen nog meer boeken staan (en misschien een koffiemachine). De lab-kluizenaar staat diep fronsend over een reageerbuis gebogen in een lab met verder enkel onduidelijke machines en fel tl-licht (en misschien een koffiemachine).
Wat in ieder geval klopt aan beide beelden, is dat onderzoek vaak een bepaalde afstand tot de werkelijkheid heeft. Ofwel omdat het wordt uitgevoerd in een kantoortje, of in een lab. Wanneer ik mensen interview, zit ik natuurlijk wel heel dicht bij hen, maar welke vragen ik hen stel en hoe ik die analyseer, bepaal ik in mijn kantoortje.
Kluizenaars in actie
Sinds de jaren ’70 wordt er echter ook een vorm van onderzoek bedreven die participatief actie-onderzoek (participatory action research) wordt genoemd. Hierin proberen onderzoekers samen met deelnemers situaties te verbeteren door actiegericht onderzoek. Daarbij kun je denken aan onderzoekers die samen met vissers proberen om haaien te beschermen, of onderzoek met Mozambikaanse huishoudens naar de effecten van landelijke investeringen op hen. En zoiets heb ik ook geprobeerd te doen op Saba (zoals eerder beschreven), met nu dus een geit die een deel van ons project heeft opgegeten. Wat een tegenslag is, maar aan de andere kant ook bevestigt wat Sabanen mij al jaren vertellen over de strijd die landbouw bedrijven vergt.
En zo zat dit traject vol met tegenstrijdigheden. Ik verlangde met regelmaat terug naar het zijn van een boekenkast-kluizenaar, maar het gaf ook enorme voldoening om echt iets te doen, in plaats van enkel te denken. Natuurlijk is het prettig om steun te krijgen van mensen, bijvoorbeeld Ms. Peggy die mij elke dag een berichtje stuurt over Raymond die de boompjes water geeft. Maar dat betekent ook dat je niet meer alles in je eentje kunt beslissen. Soms ging het me veel te langzaam, bijvoorbeeld als iemand die ik nodig was even van het eiland af was. En soms had ik meer tijd nodig om iets af te stemmen met mijn begeleiders, wat bij de deelnemers vast de vraag opriep wanneer ik eens iets ging doen. En nu, na vijf maanden, moet ik mijn handen van de boompjes af trekken, terwijl ze nog lang niet volgroeid zijn en ik ze graag samen met Raymond zou blijven beschermen tegen de geiten.
Boompjes op eigen benen
Want ik was het bijna vergeten, maar dit was een wetenschappelijk experiment! En aan ieder experiment komt een eind, of in ieder geval het moment waarop je de laatste metingen verricht en je reageerbuisjes, Petri schaaltjes en pipet afwast. Ik ga over twee weken weer naar Saba om ons citroenboompjes-project te evalueren met de betrokkenen, waarbij vermoedelijk een sterke focus op de geit zal liggen. De brutale grazer is een duidelijk antwoord op de vraag wat mensen ervan weerhoudt hun land voor iets interessanters dan Coralita te gebruiken. En dat was me met vragenlijsten en interviews nooit zo duidelijk geworden als nu, nu één van de boompjes waar we zoveel energie in hebben gestoken, gesneuveld is. Het is een harde wereld buiten het boekenkast-kantoortje.