Toegegeven, geaccepteerd en losgelaten. Vier weken uitgerust… zo! Depressieve, uitgebluste varkentje gewassen. Tenminste, dat dacht ik. Blijkbaar is het toch allemaal iets ingewikkelder dan dit, moet ik gedesillusioneerd onderkennen.
Mijn baas benoemt bij ons eerste gesprek na mijn afwezigheid van ongeveer een maand dat ik moet aangeven wat ik denk dat goed voor mij is. Hij adviseert me wat structuur in mijn werkzaamheden aan te brengen welke we zouden kunnen realiseren door middel van nauwere samenwerking met collega’s. Maar tegelijkertijd benadrukt hij opnieuw dat ik moet aangeven waar ik het prettigst bij vaar. Tja… wist ik het maar…
Op een goed moment ben ik te overmoedig en wil ik teveel en op een slecht moment wil ik niets dan me terugtrekken terwijl een beetje afleiding me wellicht niet zou misstaan. Hoe doe ik dit? Hoe leer ik mijn eigen grenzen aangeven als ik niet goed weet waar die liggen? Als die variëren van uur tot uur? Hoe kan ik een ander dit laten begrijpen wanneer ik zelf al zo ontzettend hard worstel om het te snappen?
(Be)leven!
Als ingetogen Friezin moet ik hierin aanvaarden dat ik er met louter nuchterheid niet kom. Tijd voor een iets sentimentelere aanpak. Stop het denken, start het voelen! Om me meer bewust te worden van mijn gedachten en in contact te komen met mijn lichaam èn gevoel start ik een ‘emotie’ dagboekje. Mijn hoofd op papier, puur en eerlijk. Tijdens een enigszins slecht getimed congres in Italië leg ik mijn emoties en gedachten vast en geef daarnaast een praatje over mijn befaamde eiwitjes in het hart… Dit schrijven helpt. Geeft rust. Laat me even stilstaan, ervaren en beleven.
“Mijn tranen komen en gaan maar willen niet echt stromen. Frustrerend. Ik wil zo graag even heel hard huilen maar het lijkt me niet gegund. De gedachte dat ik niet nodig ben in deze wereld kan ik niet van me af schudden. Ik verlang naar rust… stilte. Mijn lijf is moe, mijn geest extreem onrustig. Dus ik loop, ondanks de vermoeidheid. Ik probeer me te focussen op mijn ademhaling en het ritme van mijn voetstappen. Het is een steile klim terug naar mijn hotel en het is pikkedonker. Tijdens mijn klim gebeurt iets opmerkelijks. Een soort spoor van vuurvliegjes ontvouwt zich voor mijn ogen. Ik weet het eerst niet te plaatsen omdat het de eerste keer is dat ik ze zie. ‘Gave beestjes joh!’ denk ik. Ik moet denken aan de animatiefilm Brave waar prinses Merida haar weg in het leven vindt door een spoor van de vuurvliegjes te volgen;-) Mooi… Ik voel me heel even echt heel gelukkig en er verschijnt een glimlach om mijn mond. Zucht. Dit moment. Dit is leven.”
De negatieve gevoelens kunnen me echter zonder dat ik hun aanleiding ken ieder moment weer overvallen en transporteren naar een donkere plek. Alhier begint de strijd. Mijn hoofd probeert ze met logica weg te redeneren. Maar ondanks het feilbare betoog van mijn academische brein, lijkt mijn gevoel steeds meer een monopolie op de waarheid te veroveren. De emotie wordt waarheid ook al weet ik dat deze waarheid liegt. Deze pijnlijke paradox doorbreken is de sleutel en bij momenten slaag ik erin de donkerte te verdrijven. Dan komen de vuurvliegjes. Dan voel ik de rust, hoor ik de stilte en verschijnt die glimlach weer. En omdat depressie een ziekte is die je stemming treft… ben ik dan dus weer heel even beter… toch?
Dat ‘heel even’ wordt gelukkig langzaam steeds ietsjes meer. En omdat de wereld me momenteel overweldigt en overspoelt zoek ik bewuster naar stilte… naar rustpunten. Zoekend naar de vuurvliegjes om me te begeleiden schrijf ik me door mijn dagen heen… Letter voor letter, woord voor woord…