Scheikunde vond ik maar stom in de onderbouw, dus dat ik het uiteindelijk ben gaan studeren was een gelukkig toeval. Want pas in de bovenbouw ontdekte ik hoe leuk het vak is.
Lekker, hoor, eindexamen doen. Het voelde voor mij alsof je een soort ster-status hebt op school. Je bent opeens een belangrijke leerling, want je zit in het belangrijkste leerjaar. Het spannendste jaar, maar stiekem ook het meest relaxte. Natuurlijk is er stress als de examens eraan komen. Maar wat kan er nou eigenlijk mis gaan? Als je de afgelopen tijd gewoon voldoendes hebt gehaald, dan lukt dat op het examen toch ook wel?
Nee, de echte stress komt eigenlijk pas na de examens. Want wat moet je nu gaan doen? Eerst genieten van de állerlangste zomervakantie die je ooit in je leven krijgt. Maar wat dan? Wat ga je in september doen? Studeren? Maar wat? En waar? Aaah! Keuzes!!
Ik kan alleen maar zeggen: go with the flow en volg je hart. Dat is tenminste hoe ik op een organisch chemisch lab terecht gekomen ben.
Dat ik scheikunde ben gaan studeren, is eigenlijk meer door een soort van toeval gekomen. Ik had namelijk een behoorlijke hekel aan scheikunde in de onderbouw! Ik vond de proefjes niet leuk en het ging me niet snel genoeg. Mijn docent had het na anderhalf jaar nog altijd over ‘H komma O’, omdat we officieel nog niet geleerd hadden dat een watermolecuul uit twee waterstofatomen en één zuurstofatoom bestaat. Suf toch? Nee, ik vond er niets aan.
Maar ik behoorde tot de eerste lichtingen van de Tweede Fase. De profielen van de bovenbouw waren het jaar ervoor ingevoerd. Dus als ik wel wiskunde, natuurkunde en biologie wilde blijven doen, zat ik toch ook met scheikunde opgescheept. Daar kon je weinig tegenin brengen.
Leukste vak
Als het profiel Natuur & Techniek niet uitgevonden was, had ik nooit geweten dat scheikunde een hartstikke leuk vak is! In de bovenbouw begon ik er echt plezier in te krijgen. We gingen nu juist veel meer de diepte in. Ik vond het heel leuk om nu te snappen en voorspellen waarom sommige reacties juist wel of niet plaatsvinden. Chemisch rekenen ging me ook goed af en maakte de practica (die ik sowieso al erg leuk vond) nog leuker. Ik greep elke kans om nog dieper in de stof te duiken: de praktische opdracht biologie ging over de kleurstof in bloemblaadjes en was dus stiekem ook puur scheikunde.
Ik vond het verreweg het leukste vak op de middelbare school. Dat was ook duidelijk te zien aan mijn cijferlijst. Vanaf de vierde klas stond er altijd een negen voor scheikunde op mijn rapport, tussen verder een vijf, een boel zessen, een paar zevens en een acht. Scheikunde studeren was voor mij een logische keuze. (Ik heb op dezelfde manier in de bovenbouw gekozen voor Grieks in plaats van Latijn. Ik had een 4.5 op Latijn en een 4.8 op Grieks, dus daar was ik overduidelijk veel beter in!).
Nu diende het volgende probleem zich aan, want scheikunde kun je op heel veel plekken studeren. Bovendien kan je het ‘gewoon’ studeren, of ‘technisch’, of in de vorm van ‘Farmacie’ of ‘Life Science’. Maar wat is het verschil daartussen? Die vakken heb je helemaal niet op de middelbare school. Eerst maar een stad kiezen. Amsterdam leek me te groot. Nijmegen vond ik stom, want die hadden me sinds de vierde klas ongevraagd reclamefolders toegestuurd. Die twee vielen dus meteen af. Daarna ben ik gaan kijken in Utrecht, Eindhoven en Groningen. Ik heb de algemene open dagen overgeslagen en ben eigenlijk alleen naar opleidingspecifieke open dagen geweest. Zo krijg je een goed beeld van die specifieke studie en kan je ook met studenten praten.
Studentenstad Groningen
En dan komt de beste keus vanzelf bovendrijven: Scheikunde, want ‘Life science’ is toch een beetje te breed en apotheker worden, leek me ook niets. En Groningen! De stad waar de kroegen nooit sluiten! Wie wil hier nou niet studeren?!
Het is een goede keuze gebleken, want vijftien jaar later woon ik hier nog steeds en sta ik nog steeds in het lab. Prachtstad. Prachtstudie ook. Organisch, polymeer, theoretisch, biochemie, komen allemaal op hoog niveau aan bod. Zelfs technisch en dat is uniek voor een niet-technische universiteit. Ik heb ook nog het voorrecht gehad om les te krijgen van Ben Feringa. Er wordt heel veel practicum gegeven, dus je staat vaak ‘lekker op het lab’ waarbij je al vroeg in je studie te maken krijgt met écht onderzoek. En de randvoorwaarden zijn ook fantastisch: ik heb vreselijk veel geleerd bij de studievereniging De Chemische Binding, waar je mee kan helpen met organiseren en besturen. Uiteindelijk lijkt de studie zo in niets op de scheikunde die ik op de middelbare school kreeg. Een studiekeuze maken, is daarom toch eigenlijk ook altijd een beetje gok. Ik vrees dat dat voor elke studie geldt.
Moraal van dit verhaal? Volg je hart. Wees niet bang om ‘verkeerd’ te kiezen! Ga gewoon proberen en geniet! Die studententijd wordt echt de mooiste tijd van je leven.