In 2019 sprong een virus over van dier op mens. Het was het begin van een pandemie. Is dat een tijd om naar terug te verlangen, of dwingt het ons om na te denken over een nieuwe tijd? Een nieuwjaarsessay van NEMO Kennislink-hoofdredacteur Leon Heuts.
Een jaar geleden wenste ik u een goed nieuwjaar, met de boodschap dat het oude normaal nooit meer terugkeert. Ook nu hoop ik het allerbeste voor u in 2022. En opnieuw lijkt het oude normaal ondanks vaccin- en boostercampagnes verder weg dan ooit.
Ik blijf verlangen naar dat oude normaal. Onze herinneringen hebben de neiging mooier te zijn dan hoe het in werkelijkheid was. Ik denk terug aan de tijd vóór 2020: aan zorgeloze avondjes uit, op bezoek bij familie of vrienden, ook in de winter. Geen deprimerende dagelijkse cijfers over besmettingen en opnamen, een land waar men elkaar niet uitmaakt voor wappie of prikslaaf. Tegelijkertijd vraag ik me af: waar verlang ik nou eigenlijk naar terug?
In die oude wereld waar ik zo naar terugverlang, is in 2019 een virus overgesprongen van dier op mens, een zogeheten zoönose. Waarschijnlijk in een zogeheten ‘wet market’ in Wuhan. Dat gebeurt vaker, maar om allerlei redenen was het in dit geval het begin van een pandemie. Is dat eigenlijk een tijd om naar terug te verlangen, of dwingt het ons om over een nieuwe tijd na te denken?
The age of the pandemic
Ik las in de kerstvakantie Dead Epidemiologists: on the origins of covid-19 van evolutiebioloog Rob Wallace. Het werk van Wallace bevindt zich op het snijvlak van wetenschap en journalistiek. Hij laat door onderzoek en verslag zien hoe microbiologie en geopolitiek onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Ja, zoönosen zijn zo oud als de mensheid, maar de sociaaleconomische omstandigheden om ze tot pandemieën te laten uitgroeien, zijn in deze tijd geschikter dan ooit.
We hebben nog steeds de neiging om de oorsprong van covid te zien als een ongeluk. Of ‘iets dat in China gebeurt, waar ze nu eenmaal rare dingen eten en virusuitbraken onder de pet houden totdat het te laat is’. Maar Wallace plaatst de uitbraak in een breder perspectief van mondiale industriële landbouw en veehouderij. Deze dwingen de plaatselijke bevolking om te jagen op wild vlees en deze op markten te verhandelen. Daarnaast worden dieren steeds dichter bij bossen gehouden met een rijk palet aan exotische virussen die kunnen overspringen. Diezelfde virussen vinden een ideale omgeving in dichtbevolkte steden, waar om allerlei politieke en economische redenen nauwelijks wordt gelet op gezondheid en veiligheid. Wallace noemt het onomwonden ‘the age of the pandemic’. Volgens een VN-rapport van juli 2020 zijn drie van de vier ‘nieuwe en opkomende menselijke infectieziekten’ terug te voeren op zoönosen.
Volgens Wallace is covid daarom niet alleen de schuld van China: hoewel hij wijst op de verantwoordelijkheid van de Chinese overheid in het geval van covid-19, ziet hij ook hoe een mondiaal economisch systeem van keiharde concurrentie zowel naties als mensen dwingt om mee te doen of af te haken. Een systeem dat een scheur heeft veroorzaakt tussen consumptie en wat de planeet kan leveren. Covid-19 is ook niet bepaald het eerste zoönose-virus, en China niet het enige land waar zulke virussen ontstaan. Het systeem veroorzaakt uitputting van de natuur en verschraling van biodiversiteit (waardoor virussen weer meer kans hebben zich te verspreiden). Een systeem dat uiteraard door wereldwijde export – ook naar uw dinerbord – winstgevend blijft. We maken onszelf ziek.
Samen met anderen een steentje bijdragen
Zijn wij als individuen dan allemaal schuldig? Kunnen we niet meer zorgeloos een stukje worst wegprikken in de kroeg? Ach, nee – dat klinkt al te hard. Ik wens u, en mezelf, oprecht het allerbeste voor 2022. Met fijne momenten bij familie en vrienden, of in café, theater, bioscoop, sportwedstrijd. Het is ondoenlijk om in alles wat we doen de last van de wereld op onze schouders te dragen. Tegelijkertijd kunnen we ook niet terugverlangen naar een meer onschuldige tijd – als die er al ooit was. Waar ligt dan wel onze verantwoordelijkheid?
Wat Wallace schrijft over pandemieën geldt net zo goed geldt voor andere grote crises of veranderingen van deze tijd, zoals de klimaatramp of de energietransitie. We kunnen ze niet los zien van een politieke, sociale en economische context. Een dergelijke brede context geldt zowel voor de oorzaak, als voor de oplossing. In de aanpak van de pandemie pleiten meerdere wetenschappers er bijvoorbeeld al lang voor om het breder te zien dan alléén een medisch probleem. NEMO Kennislink startte daarom vorig jaar al een coronadenktank met experts uit de volle breedte van de wetenschap.
Voor klimaatverandering geldt natuurlijk hetzelfde. Dat vraagt om meer dan een technische oplossing – hoe cruciaal technologische innovaties ook zijn. Het vraagt om reflectie over economie en politiek, om onderzoek uit de sociaal-psychologie en gedragswetenschappen, om verbeeldingskracht en waardenanalyse van de geesteswetenschappen.
Bovenal maken wij ook zelf deel uit van die context. Dat kan machteloos stemmen: wat voor een verschil kan één individu immers maken?
Anderzijds biedt dat ook een mogelijkheid. In zo’n context sta je immers nooit alleen. Je kunt bijvoorbeeld alternatieve netwerken maken en onderhouden die inzetten op duurzaamheid en rechtvaardigheid. En binnen zo’n netwerk kan persoonlijke verantwoordelijkheid makkelijker een plek krijgen. Niet de last van de wereld op je schouders dragen, wel – met anderen – een steentje bijdragen. Een circulaire economie is een voorbeeld: mensen zijn bewust dat productie en consumptie niet op zichzelf staan, maar verbonden zijn met een wereld en sociale omstandigheden.
Wetenschap en samenleving bijeenbrengen
Ik vind dit ook een interessante richting voor de wetenschapsjournalistiek. In de journalistiek zijn onafhankelijkheid en objectiviteit belangrijke waarden. Tegelijkertijd: kunnen onafhankelijkheid en objectiviteit niet ook deftige manieren zijn om de eigen verantwoordelijkheid te ontlopen? Om aan de zijlijn te blijven staan? En ja, ik begeef me hier op glad ijs. Vóór je het weet, stap je in de val van het activisme.
Maar goede journalistiek is ook een spiegel van de tijd. En in de huidige tijd zien we hoe niks op zichzelf staat. In mijn optiek betekent dit voor wetenschapsjournalistiek dat deze niet alleen verslag doet van wetenschap (hoe belangrijk dat ook is), maar helpt om wetenschap en samenleving dichter bij elkaar te brengen. Om netwerken te helpen faciliteren die nieuwe perspectieven onderzoeken in een tijd van grote crises, waarbij wetenschap en technologie onontbeerlijk zijn. Objectiviteit betekent hier: geen partij kiezen, maar als een goede curator plek bieden aan meerdere stemmen. En zo ook een hanteerbare vorm te geven aan die last van verantwoordelijkheid. Daarnaast blijft het belangrijk om in deze tijd van fake news waarheidsgetrouw te blijven.
Overigens zien we in de wetenschap het belang van context en netwerken terug door toenemend interdisciplinair onderzoek, en aan manieren om het publiek in een vroeg stadium bij onderzoek te betrekken, zoals citizen science. Je kunt dat laatste flauw afdoen als een vinkje zetten bij het NWO/NWA-vakje ‘valorisatie’, maar ook zien als toenemend besef dat wetenschappelijk onderzoek onlosmakelijk deel uitmaakt van een groter geheel.
Beginnen bij het publiek
NEMO Kennislink start dit voorjaar met een nieuw thema over energietransitie en klimaatverandering. Natuurlijk doen we daarbinnen verslag van nieuw onderzoek. Maar we beginnen bij het publiek – bij mensen die de gevolgen van klimaatverandering aan den lijve ondervinden, of mensen (zoals ikzelf) die maar niet goed kunnen vatten wat er eigenlijk gebeurt. We gaan onderzoeken hoe we daar een stem aan kunnen geven. We zijn daarin niet belerend of moraliserend, en willen ook geen doemscenario’s schetsen, maar vooral verbinden en perspectief verbreden. Een mogelijkheid om onszelf te zien in relatie tot elkaar en de wereld.
Daarom starten we bijvoorbeeld huiskamerdialogen, waarbij we met mensen in huis onderzoeken wat de gevolgen zijn van energietransitie. Niet iedereen kan zo maar een warmtepomp of zonnepanelen aanschaffen. Wat kan dan wel? Ook een huiskamer staat middenin de wereld.
Verder werken we samen met de studio van NEMO, waar in de zomer een nieuwe expositie over energietransitie wordt geopend. In de expositie ontwikkelen we een zogeheten ‘toekomstkamer’, waar bezoekers nieuwe toekomstbeelden kunnen ontwerpen. De redacteurs van NEMO Kennislink onderzoeken welke scenario’s haalbaar zijn.
Bovendien hebben een aantal jonge wetenschappers van de Faces of Science zich verenigd in een klimaatdenktank. Met hen onderzoeken we hoe we een onoverzichtelijk thema als klimaatverandering tastbaarder kunnen maken.
Contex en verbinding
Op allerlei andere manieren geven we dit jaar verder vorm aan context en verbinding. Zo gaan we samenwerken met wetenschappers die onderzoeken hoe je stamcellen kunt aanzetten tot zogeheten gastrulatie: een zeer vroeg stadium in de embryonale ontwikkeling. Belangrijk om onderzoek te doen naar specifieke ziekten, maar tegelijkertijd met de nodige ethische vragen – bijvoorbeeld over de morele status van zo’n gekweekte gastruloïde. Samen met ethici, belanghebbenden en het brede publiek gaan we proberen meer helderheid te krijgen in die vragen. NEMO Kennislink zet hier weer een stap verder in dialogen over biomedische innovaties, na de DNA-Dialoog en Donordierdialoog.
Ook gaan we in het project ‘Wat mensen beweegt’ samen met de Hogeschool van Amsterdam en evenementenlocaties in het ArenA-gebied (de Johan Cruijff ArenA, AFAS Live en Ziggo Dome) onderzoeken hoe we mensen meer van het openbaar vervoer gebruik kunnen laten maken. We starten met de bezoekers: wat is hun motivatie? Hoe zou je hun gedrag kunnen veranderen?
We gaan dit jaar ook de website onder de loep nemen. Past de huidige website nog wel bij de ambitie om meer verbindend te zijn? Hoe zit het bijvoorbeeld met discussie en commentaar onder de artikelen? Hoe houden we die constructief in een tijd van polarisering?
Het online theaterevent The Art Of Zoom, maandag 17 januari live vanuit de studio van NEMO, verdient een bijzondere plek. Het is de grootse afsluiter van het thema The Human Zoo(M), waarin we met gebruikers en wetenschappers onderzoeken hoe leven en werken met videobellen er eigenlijk uitzien. We zijn zomaar in een groot sociaal experiment gegooid, waarvan nog zo veel onbekend is.
Tegelijkertijd laat juist videobellen – in al zijn frustratieopwekkende onvolmaaktheid – zien hoe verbonden we zijn. Eigenlijk verlang ik naar het oude normaal met zorgeloze avondjes in de kroeg, en een nieuw normaal waarin we ook weten dat er een wereld buiten die kroeg is. Een wereld die ons aangaat.