In Nederland zijn rivieren onze vriend en vijand. Rivieren zorgen voor drinkwater en zijn de belangrijkste weg om goederen over te vervoeren. Als er te veel water door stroomt, beschermen we onszelf tegen overstromingen. We hebben veel ervaring met het bedwingen van rivieren, maar toch hebben ze nog vele geheimen voor ons. Want hoe verandert de rivierbodem nu precies?
Welkom bij mijn eerste blog! Mijn naam is Lieke Lokin ik ben promovendus aan de Universiteit Twente. Daar onderzoek ik rivieren. Ik wil weten hoe de bodem van de rivier verandert door de interactie tussen het stromende water en het zand op de bodem. Onder het vrijwel vlakke wateroppervlak gebeurt nog een hele boel. In komende blogs neem ik jullie mee in de wereld van het rivieronderzoek.
Mijn onderzoek gaat over rivierduinen. Nu denk je, duinen die hebben we toch bij het strand? Dat klopt ook. Duinen zijn eigenlijk een containerbegrip voor vormen van zand die ontstaan doordat stroming, van water of lucht, de zandkorreltjes verplaatst. Dat gebeurt aan de kust, in de woestijn en op de rivierbodem. Mijn collega’s die dezelfde vormen op de zeebodem onderzoeken noemen ze ook wel zandgolven, een term die de vorm goed beschrijft. In het geval van de kust komt er gras op en komen de duinen relatief vast te liggen. Op de rivierbodem, bewegen ze met de stroming mee, wel enkele meters per dag.
Bekijk het filmpje tussen minuut 1:00 en 1:40. Zo bewegen de duinen. Dit is een proef in een laboratoriumopstelling maar op de bodem van de rivier gebeurt dit dus ook.
Ik kijk voor mijn onderzoek voornamelijk naar de bodem van de Waal, daar zijn de duinen een tot twee meter hoog en ongeveer zo lang als een voetbalveld. Maar je ziet vergelijkbare duinen ook op de bodem van leegstromende geulen op het strand, of stromende beekjes. Over de campus van de Universiteit Twente lopen veel van dat soort beekjes dus ik kijk bij mijn lunchrondje altijd even of ik een paar duintjes kan spotten.
Wat kunnen we met kennis over de rivierduinen?
Die duinen op de bodem van de rivier zijn niet per se handig. Wanneer we lage afvoeren hebben zijn ze een soort drempels voor de schepen. Eigenlijk bepalen de pieken van de duinen, de diepte die de schepen kunnen gebruiken om te varen. Daarnaast vormen de duinen ook een hobbel voor het water. Het water stroomt namelijk veel makkelijker over een platte bodem dan over allemaal hobbels. Bij dezelfde hoeveelheid water stroomt een rivier met duinen minder hard. Een rivier, heeft dan dus meer ruimte nodig, waardoor de waterstand dus omhoog gaat. Bij heel hoge afvoer zorgen duinen er dus voor dat we hogere dijken moeten hebben dan bij een mooie vlakke rivierbodem.
Begrijpen hoe de duinen eruitzien en bewegen tijdens de hoge en lage afvoer draagt bij aan hoe we de rivier gebruiken en hoe we ons tegen het water kunnen beschermen. Als we weten hoe hoog de duinen op elk stuk rivier zijn, kunnen we beter voorspellen hoe hoog ze over vijf dagen zijn. Wel zo fijn voor schippers. Want zij passen vervolgens hun lading aan zodat ze niet vast komen te zitten op de bodem.
Suezkanaal vol gestrande containerschepen
Misschien heb je laatst wel gezien in het Suezkanaal wat er gebeurt als een containerschip strandt. Het containerschip Ever Given blokkeerde het kanaal zes dagen lang, waardoor er een lange file van boten ontstond. Behoorlijk onhandig want het zorgt voor een enorme vertraging van spullen. Dikke kans dat je nog lange tijd moet wachten op je nieuwe mobieltje als je telefoon op zo’n containerboot door het Suezkanaal moet filevaren.
Een baggeraar kan met betere informatie over de rivierbodem ook slimmer plannen waar hij of zij zand moet weghalen van de bodem. Meer kennis draagt ook bij aan betere en zekerdere voorspellingen van de hoogwaterstanden. Die hoogwaterstanden zijn een van de belangrijkste parameters die we gebruiken voor het ontwerpen van de dijken. Zo blijven we ons ook in de toekomst met kennis van de rivierbodem goed beschermen tegen overstromingen