De wereld is op dit moment in de greep van een nieuwe pandemie: het coronavirus. Zo lang we ons kunnen herinneren worden we al geplaagd door infectieziekten zoals de pest, cholera, hiv en de Spaanse griep. Maar hoe lang bestaan epidemieën eigenlijk al?
Op dit moment gaat het nieuws nergens anders meer over. Waar je ook bent op de wereld, het coronavirus (in medische termen “SARS-CoV-2”) domineert de voorpagina. Het aantal besmettingen neemt iedere dag toe in Nederland, het aantal doden ook. Scholen worden gesloten, thuiswerken aanbevolen en de geplande zorg in ziekenhuizen uitgesteld. Heftige maatregelen met grote gevolgen. Maar hoe lang wordt de mensheid eigenlijk al geplaagd door terugkerende infectieziekten die de kracht hebben om een bevolking te decimeren?
Zolang we ons al kunnen herinneren…
Begon de eerste epidemie 500 jaar geleden? Misschien 1000 jaar? Of 5000 jaar? De Mexicaanse griep (2009), het MERS-virus (2012) en het SARS- virus (2003) zijn nog van deze eeuw. In 1918 leidde de Spaanse griep wereldwijd tot een geschat aantal van 50 miljoen doden. Van 1846 tot 1860 werd de mensheid geplaagd door cholera, een dodelijke ziekte leidend tot heftige, waterige diarree (die in bepaalde landen nog steeds epidemieën veroorzaakt). Gaan we nog verder terug in de tijd, dan belanden we in de Middeleeuwen, waar de Zwarte Dood (ook wel bekend als de pest) om zich heen greep en vele slachtoffers maakte. Het lijkt wel alsof we altijd al door epidemieën zijn geteisterd.
De Zwitsers-Amerikaanse epidemioloog Alfredo Morabia, professor in de Epidemiologie aan de Columbia University in New York, schat in zijn boek Enigmas of Health and Disease dat de eerste terugkerende epidemieën zo rond 2000 voor Christus moeten zijn begonnen. Met terugkerende epidemieën bedoelt hij epidemieën die daarna herhaaldelijk dezelfde populatie teisterden. Zijn verhaal gaat als volgt.
Hij beredeneert dat voor het voortbestaan van terugkerende epidemieën door virussen of bacteriën ongeveer een half miljoen mensen nodig zijn. Bij een populatie van een half miljoen mensen zijn er altijd voldoende personen aanwezig die ziek kunnen worden en op die manier het virus doorgeven. Neem bijvoorbeeld de pokken, dat gelukkig door een uitgebreide vaccinatiecampagne nu niet meer voorkomt. Geïnfecteerde personen ontwikkelen een levenslange immuniteit tegen het virus en kunnen dan geen drager meer zijn of het virus doorgeven. Maar in een populatie van een half miljoen weet het virus altijd wel een groep vatbare personen te vinden om te blijven voortbestaan.
Als we dus terugkijken in de geschiedenis wanneer voor het eerst meer dan een half miljoen personen dicht op elkaar leefden, zou dit dan wellicht de eerste populatie zijn die te maken had met terugkerende epidemieën. Wanneer was dit moment?
Jagers-verzamelaars
Van het jaar 40.000 tot ongeveer 10.000 voor Christus leefde de moderne mens als jagers-verzamelaars. Tienduizenden jaren leefden we dus van het verzamelen van planten, vissen en het jagen op wilde dieren. We waren nomaden en trokken van de ene plek naar de andere, op zoek naar voedsel. Werden we toen geteisterd door micro-organismen zoals bacteriën en virussen? Zeker! Bacteriën konden wonden infecteren, en bij het eten van wilde dieren kregen we parasieten binnen. Maar de stammen van jagers-verzamelaars waren te klein en te mobiel om te leiden tot een terugkerende epidemie. Mocht een mogelijke infectieziekte zich verspreiden onder de stam, dan werd de stam uitgeroeid, en daarmee ook de infectieziekte.
Daarnaast blijken de meeste epidemieën veroorzaakt door relatief “nieuwe” menselijke ziekteverwekkers. De pokken, mazelen, influenza (het griepvirus), tuberculose en de plaag zijn allemaal minder dan 10.000 jaar oud en ontstonden voor het eerst in agrarische populaties die dieren gingen houden. Volgens Morabia kunnen we dus aannemen dat voor het grootste deel van ons bestaan als moderne mens we niet werden geteisterd door de terugkerende epidemieën die we nu meemaken.
De eerste epidemieën
Rond 10.000 voor Christus begon alles echter te veranderen. Jagen en verzamelen maakten langzaam plaats voor landbouw en vaste nederzettingen. We begonnen gewassen te kweken, vee en huisdieren te houden, voedsel op te slaan en handel te drijven. De populatie groeide hard, en rond 2000 voor Christus werd in Sumer, het hedendaagse Irak, voor het eerst in de menselijke geschiedenis de grens van een half miljoen mensen gepasseerd. Oude teksten uit deze tijd beschrijven ziekten in Babylon en Egypte die suggestief zijn voor epidemieën.
Naast de toenemende bevolkingsdichtheid veranderde er nog iets radicaals in de agrarische samenlevingen wat ook bijgedragen zou hebben aan het optreden van epidemieën: voor het eerst in de geschiedenis ging de mens vee en huisdieren houden. De dieren leefden nog niet in schuren maar onder de mensen en we stonden opeens dichter bij dieren dan ooit. De meeste bacteriën en virussen die voor verwoestende plagen zorgen zijn overgesprongen van dier op mens: mazelen, tuberculose en pokken komen oorspronkelijk van vee. De griep van varkens en vogels (denk aan vogelgriep en varkensgriep), en kinkhoest (waar kinderen voor worden gevaccineerd) is overgesprongen van varken op mens. Het jaar 2000 voor Christus is dus het jaar dat we op basis van theorie en geschriften de eerste epidemieën kunnen traceren.
Hoe vaak kwamen epidemieën dan voor?
We weten nu dus dat ongeveer vierduizend jaar geleden de eerste epidemieën moeten zijn opgedoken die daarna herhaaldelijk toesloegen, mede door een toenemende bevolkingsdichtheid en het dichter samenleven van mens en dier. Maar hoe vaak kwamen epidemieën sinds die tijd voor? Om deze vraag te beantwoorden zouden we eigenlijk gegevens willen hebben van alle epidemieën van de laatste vierduizend jaar, maar er is helaas geen enkele beschaving die zo lang heeft voortbestaan en dit allemaal netjes heeft gedocumenteerd. Daarop is echter één uitzondering: het Chinese keizerrijk bestond vanaf 221 voor Christus tot aan 1911 na Christus en heeft bovendien netjes de datum en het aantal epidemieën in China bijgehouden. Deze gegevens kunnen ons dus een beeld geven hoe epidemieën zich de afgelopen tweeduizend jaar hebben ontwikkeld.
In een wetenschappelijk artikel laat Morabia zien hoe dat zit. Als we naar de data van het Chinese Keizerrijk kijken, dan zien we dat vóór het jaartal 100 na Christus epidemieën zeldzaam waren. Tussen 100 en 1100 na Christus waren er ongeveer 10 uitbraken per eeuw, en na 1100 na Christus nam het aantal uitbraken sterk toe, tot ongeveer 80 uitbraken per eeuw rond het jaar 1800. Daarna zet hij de bevolkingsgroei af tegen het aantal epidemieën, en zien we dat er inderdaad een sterk verband is tussen deze twee.
De vier golven
Van China gaan we weer terug naar de wereld. Op basis van historische en archeologische bevindingen zijn volgens Morabia vier golven van epidemieën te onderscheiden: van 2000 tot 500 voor Christus sloegen epidemieën zoals mazelen, pokken, influenza, tyfus en dengue herhaaldelijk toe in het Midden Oosten, China, India en het Middellandse Zeegebied, maar verspreidde zich niet tussen deze gebieden. Tussen 500 voor Christus en 1400 na Christus zorgde toenemende handel er echter voor dat epidemieën in bepaalde werelddelen over konden springen op andere delen van de wereld. Een voorbeeld is de pestepidemie in de 14e eeuw. Deze startte in Azië, maar verspreidde zich daarna snel naar Europa.
De derde fase vond plaats tussen de 15e en 17e eeuw, toen transoceanische ontdekkingsreizigers de Nieuwe Wereld (Amerika) in verbinding brachten met Europa, Azië en Afrika. Kinderziekten zoals mazelen en pokken waren nieuw voor de Nieuwe Wereld, en leidden tot catastrofale epidemieën die sterk hebben bijgedragen aan de overwinning van de Europeanen op de Inca’s en de Azteken. Aan de andere kant greep syfilis weer de kans om van Amerika over te springen naar Europa.
De vijfde golf?
De laatste fase die Morabia beschrijft, de vierde fase, loopt van het jaar 1700 tot vandaag de dag. Gedurende deze periode zijn in Europa de oudste epidemieën, zoals de pest en pokken, onder controle gebracht. In de 19e eeuw waren tuberculose en cholera dominante epidemieën die tot veel doden leidden. Na het jaar 1900 zagen we de ernstige Spaanse griep (1918), en ontstonden nieuwe ziekteverwekkers zoals HIV, maar zijn er daarna volgens Morabia geen epidemieën geweest die leidden tot langdurige, ernstige en wereldwijde maatschappelijke verstoringen. Tot nu dan, sinds het jaar 2019. De hele wereld is in de ban van het coronavirus. Niemand weet hoe het zich allemaal gaat ontwikkelen en voor hoe lang onze maatschappij verstoord zal zijn. Wellicht zijn we nu wel de vijfde fase ingegaan.
Als je meer wilt lezen over de geschiedenis van epidemieën, dan is dit een interessant artikel van Morabia
Als je meer wilt lezen over epidemiologie en hoe epidemiologie kan bijdragen aan het oplossen van gezondheidsproblemen, is het boek van Alfredo Morabia een aanrader: Enigmas of health and disease: how epidemiology helps unreavel scientific mysteries