Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

De Hunger Games van de wetenschap

siu.to via Flickr CC BY-NC-ND 2.0

In de academische wereld concurreer ik met mensen die zich gemakkelijk manoeuvreren in een cultuur die wordt bepaald door mannen met stereotype karaktertrekken als: dominant, egocentrisch, gebrek aan bescheidenheid, gebrek aan empathie en gelikt in het bedrijven van academische politiek. Alle nuance even daargelaten. Natuurlijk is er ruimte voor vrouwen met vergelijkbare karaktertrekken. Maar wat nu als je niet aan dit stereotype voldoet?

17 juli 2018

Op de vraag of ik mijn hoofd boven water zou kunnen houden in deze door mannen gedomineerde competitieve wereld van academische wetenschap, is mijn antwoord zonder twijfel: “ja”. Maar wil ik dit ook? Deze vraag vind ik iets lastiger te beantwoorden en hier ligt volgens mij de kern van de opvallende gender-verschuiving in de wetenschap. De bewuste keuze om deel te nemen aan de ‘Hunger Games of Academia’ selecteert en cultiveert namelijk een eenheidsworst met testosteron als drijfveer.

Zowel het slinks stelen van ideeën door mannelijke collega’s voor persoonlijk gewin, het kleineren van ideeën om ze vervolgens zonder erkenning zelf te opperen als zijnde goed idee, het evidente eenrichtingsverkeer en de voorwaardelijkheid van collegialiteit als ook het gebrek aan respect van de persoon zijn voor mij onlosmakelijk verbonden met werken in de wetenschap en irriteren mij.

Laat ik beginnen te benadrukken dat ik spreek over mijn ervaring in cardiovasculair onderzoek, een onderzoeksveld dat nog steeds gedomineerd wordt door mannen. Enkele cijfers. In Nederland is ongeveer 15 procent van de hoogleraren vrouw in vergelijking met ongeveer 20 procent in de UK. Voor het vakgebied waarin ik werk is dit percentage zelfs nog lager, namelijk 9 procent (1). Dit terwijl meer dan 50 procent van de vrouwen die studeren de eindstreep haalt en de meerderheid van de vrouwelijke promovendi een PhD afrondt. (zie figuur 1).

Figuur 1: Gender verschuiving in het gedurende de loopbaan in de academische wetenschap. Aangepast van Salinas et al, Neuron 2017.

Figuur 1: Gender verschuiving in het gedurende de loopbaan in de academische wetenschap. Aangepast van Salinas et al, Neuron 2017. (2)

Salinas et al, Neuron 2017

Naast dat veel vrouwen op een bepaald punt in hun loopbaan de wetenschap verlaten, ontvangen zij bovendien nog altijd minder salaris in een vergelijkbare positie dan mannen (2) en wordt hun CV strenger bekritiseerd dan die van een identieke leeftijdsgenoot van het mannelijke geslacht (3,4,5). Interessant genoeg zullen veel mannen die zijn grootgebracht in dit systeem en geconfronteerd worden met deze treurige werkelijkheid, verwijzen naar de talloze initiatieven die er zijn om vrouwen naar hoge posities te helpen en dus tot de conclusie komen dat het de vrouwen zelf zijn die hun succes in de weg staan.

Een kinderwens is de veel gehoorde verklaring. De leeftijd waarop vrouwen verdwijnen uit het onderzoek blijkt immers tussen de 30-35 jaar, een leeftijd waarop veelal de keuze wordt gemaakt een gezin te starten. Echter niets blijkt minder waar. Waar onderzoek inderdaad toont dat een gezonde work-life balans bij ongeveer 38% van de vrouwen en 20% van de mannen resulteert in de keuze de wetenschap te verlaten (6), toont onderzoek tevens dat kwijnende stereotypes (7), ongenoegen over de cultuur (8) en een gender bias in het lab en daarbuiten (9) redenen zijn voor vrouwen om een ander carrièrepad te kiezen.

Bovendien blijken de stereotype mannenomgeving en de daarmee gepaard gaande beloningsstructuur in de wetenschap als ook het gebrek aan een rolmodel, aanmoediging en zelfvertrouwen (10,11) voorname redenen voor vrouwen om de wetenschap te verlaten. Echter deze cijfers zijn niet nieuw en er zijn bovendien vele initiatieven om vrouwen aan te moedigen in hun academische carrière. Toch begin ik ineens te twijfelen…Waarom?

Op de vraag of ik mijn hoofd boven water zou kunnen houden in deze door mannen gedomineerde competitieve wereld van academische wetenschap, is mijn antwoord zonder twijfel: “ja”. Maar wil ik dit ook?

siu.to via Flickr CC BY-NC-ND 2.0

Help, ik heb een gender-bias!

Wat werkelijk mijn ogen heeft geopend in de ongelijkheidsdiscussie in de wetenschap is mijn uitslag op deze test naar gender-bias. Deze test meet of je onbewust de begrippen ‘man’ of ‘vrouw’ associeert met ‘science’ of ‘liberal arts’. Dit is een simpele test welke je enkel vraagt om, door gebruikt te maken van de “E” en “I” toetsen op je toetsenbord, zo snel mogelijk woorden te associëren met bijvoorbeeld “E” = man of “I” = vrouw. Ik lees mijn uitslag hardop: ‘U heeft een sterke onbewuste associatie van ‘man met science’ en ‘vrouw met liberal arts’!! Ik moet even slikken en gniffel wat beschaamd…

Ben ik dan zelf het probleem geworden van de wereld waarin ik leef en daarmee een selffulfilling prophecy?! Zit ik, door onbewust te gaan ‘geloven’ in het systeem, dus mijn eigen ambitie in de weg?! Het besef dat vrouwen, ondanks alle initiatieven, in deze omgeving nog altijd harder moeten knokken om hetzelfde te bereiken dan hun mannelijke collega’s ontmoedigd me. Met in mijn achterhoofd mijn kinderwens herinner ik me tevens de studies die tonen dat bij vergelijkbare persoonlijke en professionele karakters, CVs en academische productiviteit, een man met kinderen nog altijd een 4 maal grotere kans heeft om professor te worden dan een vrouw (12). De ontmoediging vertaalt zich naar neerslachtigheid.

De gehaaide karaktertrekken die me verder zouden helpen in deze academische haantjescultuur zijn bovendien niet mijn tweede natuur, erken ik tenslotte verslagen. Maar hoe knok ik dan effectief in deze competitieve omgeving? Moet ik mijn authenticiteit verliezen en het spel spelen met als doel op de horizon dat professorschap waarmee ik dan uiteindelijk de cultuur zelf kan veranderen? Of dompel ik mezelf nog tien jaar onder in deze omgeving om vanzelf naar boven te drijven als ‘het stereotype’, ongehuwd en kinderloos? Bij deze gedachte lopen de rillingen over mijn rug. Je kan me veel vertellen, maar erg motiverend is dit niet. Wie houden we hier nu voor de gek?

In de academische wereld concurreer ik met mensen die zich gemakkelijk manoeuvreren in een cultuur die wordt bepaald door mannen met stereotype karaktertrekken

Pixabay CC0

‘De Hunger Games of Academia’: major revision

Het probleem is hardnekkig en vergt dus een vergelijkbare aanpak. Maar hoe verander je een cultuur gedomineerd door en bevoorrecht voor alfa-mannen? Een cultuur die bovendien zo onverzettelijk is dat de ogenschijnlijke ‘slachtoffers’ ervan, het probleem mogelijk zelfs in standhouden. Een cultuur die pas kan veranderen indien er vrouwen of mannen die niet conformeren aan het stereotype, aan de macht komen. Echter om daar te komen zullen zij het spel moeten spelen. Een klassieke Catch 22!

Toch kan ik mijn idealisme niet van me afschudden en weiger ik te geloven dat het hier een paradoxale situatie betreft. Ik vertik het om dit spel te spelen. Maar hoe kan ik ‘winnen in de wetenschap’ als ik weiger het spel te spelen? Mijns inziens moeten niet de spelers veranderen tot een eenheidsworst van testosteron haantjes, maar zal het spel moeten transformeren: ‘de Hunger Games of Academia revisited’! Doe je mee?

Bronnen:

(1) M Carnes, CN Bairey Merz, Women Are Less Likely Than Men to Be Full Professors in Cardiology Why Does This Happen and How Can We Fix It. Circulation. 2017.

(2) PC Salinas, C Bagni, Gender Equality from a European Perspective: Myth and Reality. Neuron. 2017.

(3) RE Steinpreis, KA Anders, D Ritzke, The Impact of Gender on the Review of the Curricula Vitae of Job Applicants and Tenure Candidates: A National Empirical Study. Sex Roles. 1999.

(4)CA Moss-Racusin, JF Dovidio, VL Brescoll, MJ. Graham, and J Handelsman, Science faculty’s subtle gender biases favor male students. PNAS. 2012.

(5) LA Rivera, When Two Bodies Are (Not) a Problem: Gender and Relationship Status Discrimination in Academic Hiring. American Sociological Review. 2017.

(6)Association of American Colleges and Universities, On Campus With Women 29 (4). AAC&U, Washington, D.C. (Summer 2000).

(7) D. Hoffman-Kim, “Women scientists in laboratory culture: Perspectives from an academic scientist in training,” in C. C. Selby, Ed., Annals of the New York Academy of Sciences. Women in Science and Engineering: Choice for Success . 1999.

(8) A. Kitts, “Career selection for women in science: Is it really Hobson’s Choice after 30 years of progress?” Association of Women in Science Magazine 30 (2) (AWIS, Washington, D.C., Spring 2001).

(9) M. F. Fox, “Women and higher education: gender differences in the status of students and scholars,” in Jo Freeman, Ed., Women: A Feminist Perspective (Mayfield Publishing Co., Mountain View, CA, 1995).

(10) E. Seymour and N. M. Hewitt, Talking About Leaving: Why Undergraduates Leave the Sciences (Westview Press, Boulder, CO, 1997).

(11) M. Thom, Balancing the Equation: Where Are the Girls in Science, Engineering and Technology? (The National Conference for Research on Women, New York, 2001).

(12) White paper on the Position of Women in Science in Spain.

ReactiesReageer