Vierhonderd jaar geleden werd Johan van Oldenbarnevelt onthoofd, de machtigste politicus van dat moment in de Nederlanden. Deze politieke moord krijgt op verschillende manieren aandacht, onder meer met een boek over zijn spraakmakende proces en executie.
Johan van Oldenbarnevelt zou stiekem begraven zijn in de dorpskerk van Berkel en Rodenrijs. Opgegroeid in dit dorp heb ik me regelmatig afgevraagd waar hij precies zou liggen. Want dat wist niemand mij te vertellen. De staatsman was namelijk verwikkeld geraakt in een machtsstrijd met Maurits van Oranje, de stadhouder, en verloor. Dit kostte hem op 13 mei 1619 letterlijk de kop en waar zijn lichaam is gebleven is sindsdien een mysterie.
Historicus en jurist Wilfried Uitterhoeve schreef niet geheel toevallig tijdens dit herdenkingsjaar het boek ‘De zaak Oldenbarnevelt. Val, proces en executie.’ Ook hij heeft het mysterie van de laatste rustplaats niet weten op te lossen. De combinatie van zijn twee vakgebieden levert echter wel een interessante nieuwe kijk op de laatste maanden van het leven van Van Oldenbarnevelt. Uitterhoeve doet namelijk uitgebreid verslag van de vele verhoren waaraan Van Oldenbarnevelt werd onderworpen. De notulen van de verhoren én verdediging van Van Oldenbarnevelt zijn grotendeels bewaard gebleven. Ze bieden een uniek inkijkje in de scherpe geest van de, op dat moment al 71 jaar oude, politicus.
Rijzende ster
Voordat we bij de onvermijdelijke val van Van Oldenbarnevelt komen, vertelt de auteur eerst over de jeugd en carrière van de in 1547 geboren zoon van een herenboer uit Amersfoort. Na zijn studie rechten ging hij in 1570 aan de slag als advocaat bij het Hof van Holland, dat belast was met de rechtspraak. De ster van Van Oldenbarnevelt rees snel: in 1577 werd hij de pensionaris van Rotterdam, de hoogst betaalde ambtenaar en vertegenwoordiger van die stad bij de Staten van Holland. In die hoedanigheid kreeg hij ook te maken met Willem van Oranje en de Opstand tegen de Spanjaarden. Zijn politieke en diplomatieke talenten bleven niet onopgemerkt.
De volgende stap was die van de hoogste ambtenaar van het machtige Holland en daarmee van de hele Republiek: de landsadvocaat of raadspensionaris, een soort minister van buitenlandse zaken en minister-president in een. Vanaf 1586 bekleedde Van Oldenbarnevelt deze post en dat maakte hem de machtigste politicus van zijn tijd. Willem van Oranje was ondertussen in 1584 vermoord en zijn zoon Maurits was aangewezen als de volgende stadhouder. De bedachtzame Maurits hield zich vooral bezig met militaire strategieën en oorlogvoeren. De politieke zaken liet hij tot het begin van de zeventiende eeuw met liefde over aan zijn mentor Van Oldenbarnevelt.
Waar de twee mannen elkaar lang goed aanvulden, ontstond aan het einde van de eeuw de eerste spanning. De Staten Generaal, met Van Oldenbarnevelt aan het hoofd, vond dat de strategieën van Maurits teveel tijd en geld kostten en zij moesten nu eenmaal de begroting goedkeuren. De echte scheuring ontstond rond het Twaalfjarig Bestand, de wapenstilstand met Spanje, van 1609 tot 1621. Uiteindelijk afgedwongen door Van Oldenbarnevelt, maar zeer tegen de wens van Maurits in. Het zou de Spanjaarden alleen maar tijd geven om op krachten te komen, ondanks dat ook de Republiek oorlogsmoe en blut was.
Onsympathieke graaier
Door zijn wil door te drukken maakte Van Oldenbarnevelt van Maurits zijn vijand en dat zou hem later duur komen te staan. Nu schetst Uitterhoeve de politicus sowieso als een drammerige en onsympathieke man. Zulke karakteristieken zijn altijd leuk om te lezen: ‘Van Oldenbarnevelt was een niet erg warme persoonlijkheid en tegenover tegenstanders uitgesproken wraakzuchtig. Geen geliefd man, maar wel gerespecteerd vanwege zijn overzicht, energie, zijn snelheid van werken en zijn fenomenale geheugen’. Daarnaast graaide de politicus grote bedragen bij elkaar. Hoe meer macht, en daarmee voorkennis, des te rijker hij werd van zijn investeringen in bijvoorbeeld droogmakerijen. Ook accepteerde hij zóveel geschenken van buitenlandse mogendheden, dat hem tijdens het proces omkoperij zou worden verweten.
Maar zijn hand heeft Van Oldenbarnevelt overspeeld met zijn strijd tegen de conservatieve Calvinisten. Tijdens het bestand raakten zij in een heftige discussie met de liberale Remonstranten over de predestinatieleer: was je bij je geboorte al uitverkoren door God of had je daar zelf nog invloed op? Dit dispuut liep zo hoog op, dat niet alleen beide groepen dominees en hun volgelingen niet meer in dezelfde kerk wilden blijven, maar dat er zelfs een burgeroorlog dreigde. Van Oldenbarnevelt greep in door de conservatieven te dwingen, met behulp van de wet, om tolerant te zijn. De staat stond namelijk boven de kerk.
Tijdens dit conflict koos Maurits opzettelijk de kant van de strenge stroming en daarmee tegen zijn vijand. Hij trok met zijn leger langs verschillende steden die de kant van de liberalen hadden gekozen om hen op andere gedachten te brengen. Vervolgens sommeerde hij Van Oldenbarnevelt om langs te komen op het Binnenhof. De politicus voelde nattigheid, maar had nooit gedacht dat hij niet meer thuis zou komen.
Gesmokkelde pennen
Hoewel de hele aanloop nodig is om het vervolg te begrijpen, begint nu het meest interessante deel van het boek: het rechterlijke proces. Hierbij laat de auteur, aan de hand van de notulen, Van Oldenbarnevelt aan het woord over zijn keuzes uit zijn tijd als bestuurder. Als lezer krijg je dus naast het historische verhaal ook inzicht in de gang van zaken in een rechtszaal uit de zeventiende eeuw én de tactieken die Van Oldenbarnevelt toepaste bij zijn eigen verdediging.
De raadspensionaris was namelijk zijn eigen advocaat, maar dit werd hem niet makkelijk gemaakt. De verdachte mocht geen aantekeningen maken of gebruiken in de rechtszaal en in zijn cel. Gelukkig had Van Oldenbarnevelt een goed geheugen, maar hij was ook erg blij met de binnengesmokkelde pennen en het papier die zijn familie in het opgestuurde fruit verstopte. Verder contact of communicatie tussen de gevangene en de buitenwereld was strikt verboden.
Andere strafprocedure
In de zeventiende eeuw ging het er in de rechtszaal duidelijk heel anders aan toe dan nu. Er bestonden twee soorten strafprocedures, de accusatoire en de inquisitoire procedure. Bij de eerste stond de verdachte tegenover het justitieapparaat als een vrije en gelijke partij. Bij de tweede procedure was de verdachte een rechteloos subject en waren advocaten en een hoger beroep uitgesloten. Er was wel bewijs nodig voor de misdaad of anders een bekentenis, vrijwillig of door marteling verkregen.
Van Oldenbarnevelt viel onder de laatste procedure, maar gemarteld is hij niet: deze methode werd weinig toegepast op de elite. De reden dat zijn zaak inquisitoir moest worden afgehandeld, lag aan de aanklacht: Van Oldenbarnevelt werd verdacht van hoogverraad (ondermijning van het binnenlandse gezag en de orde) en landverraad (verhouding met vijandige mogendheden). Bekennen deed de politicus echter niet, dus moest zijn schuld bewezen worden. Hiervoor werd hij meerdere dagen verhoord door vierentwintig in meer of mindere mate conservatieve Calvinistische rechters.
Tactieken van Van Oldenbarnevelt
De verhoren begonnen op 14 november 1618 en de laatste zou plaatsvinden op 14 april 1619. Al die tijd zat Van Oldenbarnevelt opgesloten in een kamer boven de huidige Ridderzaal. Uit de notulen blijkt dat de rechters hem ondervroegen over vier hoofdthema’s: het zaaien van religieuze verwarring om het land te verzwakken, het aanstellen van waardgelders (huurlingen) in steden die partij hadden gekozen voor de conservatieve Calvinisten, de ondermijning van Maurits en de begunstiging van de Spaanse vijand.
Van Oldenbarnevelt kreeg een spervuur van honderden vragen over zich heen, die hij acuut en uit zijn hoofd moest beantwoorden. Dat was verre van makkelijk, aangezien hij al decennialang aan de macht was. Hij beriep zich dan ook menigmaal op zijn hoge leeftijd, wanneer hij geen antwoord wilde geven. De auteur denkt dat Van Oldenbarnevelt, met zijn goede geheugen, het antwoord vaak wel wist. Het was in sommige gevallen alleen gunstiger om het zich zogenaamd niet meer te herinneren.
Daarnaast had de landsadvocaat nog meer tactieken: hij maakte zowel zijn beroep als zijn handelen klein. Hij was bijvoorbeeld niet meer geweest dan de dienaar van de Staten van Holland en verwoordde slechts de besluiten van derden. En hij legde uit hoe hij had gehandeld in de tradities van het land en naar gezond verstand. Met gedraai maar zonder echt te liegen probeerde de politicus zo onder de beschuldigingen uit te komen.
Uit het dagboek van de dienaar van Van Oldenbarnevelt, die Uitterhoeve regelmatig aanhaalt, weten we hoe zwaar deze intense verhoren de oude man vielen. Hij zou elke keer overstuur terugkomen zijn in zijn kamer. Om toch zoveel mogelijk te onthouden, maakte de politicus aantekeningen op het binnengesmokkelde papier. Helaas is die bron verloren gegaan, doordat de papieren aan het einde van het proces zijn ontdekt door de bewakers.
Een onverwacht vonnis?
De rechtelijke ambtenaren ordenden na de verhoren alle informatie en moesten in een advies aangeven welke feiten bewezen waren en bestraft konden worden. Hier legt Uitterhoeve duidelijk uit hoe het proces tegen Van Oldenbarnevelt nu nooit rechtsgeldig zou zijn geweest. De zogenaamde bekentenissen van Van Oldenbarnevelt kwamen uit de verhoren, waarbij de context weg werd gelaten of de woorden van de politicus verdraaid. Ook haalden de ambtenaren belastende uitspraken uit brieven van Van Oldenbarnevelt als bekentenis, hoewel de verdachte dit tijdens zijn verhoor ontkend had.
Het lijkt duidelijk dat de ambtenaren op voorhand overtuigd waren van de schuld van Van Oldenbarnevelt, met de doodstraf als gevolg. De rechters namen dit advies vervolgens niet zonder slag of stoot over en hebben dagenlang gediscussieerd over het doodsvonnis. Zo wilden enkelen onder hen dat het vonnis door gratie van Maurits omgezet zou worden in levenslang. Hier had Van Oldenbarnevelt echter bij Maurits om moeten smeken, en dat heeft hij expliciet geweigerd: hij bleef principieel volhouden dat hij geen verrader was. Uitterhoeve denkt dat het ook niet had uitgemaakt: Van Oldenbarnevelt had teveel vijanden gemaakt die er zeker van wilden zijn dat hij nooit meer terug zou slaan of hun plannen zou dwarsbomen.
Einde verhaal
Hoe reageerde Van Oldenbarnevelt eigenlijk zelf? Toen hem werd verteld dat hij de volgende dag het doodsvonnis voorgelezen zou krijgen, met daarop volgend zijn executie, zou de gevangene het vol ongeloof hebben uitgeschreeuwd. Hij had namelijk verwacht dat er nog meer verhoren zouden plaatsvinden waarin hij nog het een en ander zou kunnen rechtzetten.
Vervolgens schreef Van Oldenbarnevelt een brief aan Maurits waarin hij liet weten dat hij hem altijd ‘met oprechte affectie’ van dienst was geweest. De oude mentor verzocht zijn voormalige pupil om hem te vergeven indien hij iets had gedaan waar Maurits niet blij mee was. Tot frustratie van velen, waaronder Maurits, bleef de landsadvocaat weigeren om schuld te bekennen of om gratie te smeken. De daaropvolgende dag, 13 mei 1619, werd de politicus onthoofd op het Haagse Binnenhof. Maurits was er niet bij.