In 2050 halen we niet alleen ziektes weg dankzij aanpassing van ons DNA, maar passen we ook mensverbetering toe. Of toch liever niet? In de Talkshow van de Toekomst praten wetenschappers en publiek over het uitbannen van ziektes en de designbaby’s van de toekomst.
“Dokter, wij willen graag een meisje met blond haar en blauwe ogen, bij voorkeur gaat ze naar het VWO, kan ze goed hockeyen en viool spelen” De aanstaande vader voegt toe: “Als het even kan heeft ze een talen- en wiskundeknobbel, want dan kan ze later nog alle kanten op”. Complete fictie of toekomstmuziek?
Gattaca
De laatste stelling van de Talkshow van de Toekomst (zie eerdere blog), wordt ingeleid met een fragment of de film Gattaca, een film uit 1997 over een jongen die graag astronaut wil worden maar daarvoor niet de juiste DNA-code heeft. De film werd in 1997 gepresenteerd als fictie, zes jaar voordat de DNA-code van de mens bekend werd. Niemand had toen gedacht dat we nu, 20 jaar later, technisch in staat zijn het DNA aan te passen. Hoe zou de toekomst er over nog eens 30 jaar uit zien?
&feature=youtu.be
Talkshow van de Toekomst
De stelling tijdens de talkshow luidt dan ook: ‘in 2050 halen we niet alleen ziektes weg dankzij aanpassing van DNA, maar passen we ook ‘mensverbetering’ toe.’
Afgelopen jaar werd er regelmatig geschreven over een techniek genaamd CRISPR Cas waarmee het DNA eenvoudig, snel en goedkoop kan worden aangepast. Simpel gezegd is het een knip-en-plak tool, die heel specifiek een ‘fout’ stukje DNA verwijdert en er een ‘goed’ stukje terugplaatst. In de geneeskunde werd enthousiast gereageerd op de mogelijkheid om ziekte te behandelen met deze techniek of erfelijke aandoeningen te voorkomen. Er moet nog veel onderzoek gedaan worden naar de veiligheid van deze techniek voordat hij daadwerkelijk wordt toegepast. Daarnaast moet daarvoor de wetgeving worden aangepast.
Hoe ver moeten we gaan?
Voor iedere stap in onderzoek die ik zet denk ik aan een patiënt die (in de toekomst) baat heeft bij deze ontwikkeling. Ik denk ook na over toepassingen waarvoor deze techniek ‘misbruikt’ kan worden. Tot waar gaat mijn verantwoordelijkheid daarin? Is het ethisch om onderzoek te doen naar toepassingen die in verkeerde handen verstrekkende gevolgen hebben? Of is het onethisch om dit onderzoek om deze reden niet te doen waardoor patiënten, die potentieel baat hebben bij deze toepassing, nu in de kou staan.
Wie gaat dat beslissen?
“Een snel rijdende trein houd je niet tegen” en “Er is geen weg meer terug”, zijn uitspraken die je regelmatig hoort in de discussie rond DNA-onderzoek en deze zijn denk ik waar. Dat betekent echter niet dat je er daarom niet over moet praten. Er zijn genoeg onderdelen waar we wel invloed op hebben.
Nog belangrijker dan de vraag “waar ligt de grens?”, is wat mij betreft “wie gaat die grens bepalen?”. Zijn dat de wetenschappers en artsen? Medisch ethici? Of zijn dat zorgverzekeraars? Welke rol speelt de overheid en ons rechtssysteem hierin? Richten we een commissie op met wijze dames en heren die daar beleid over gaan schrijven? Of hebben patiënten en (aanstaande) ouders hierin het laatste woord? Nu is het moment om over deze vragen na te denken en antwoorden te formuleren. Het is een maatschappelijk debat waarin iedereen zijn/haar verantwoordelijkheid moet nemen. Welke rol gaat DNA-onderzoek in jouw leven spelen?