Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Durf subjectief te zijn

Pixabay CC0

Wetenschappers willen objectieve kennis verzamelen. Vaak worden wij dus ook als zeer objectieve mensen gezien. Subjectiviteit past namelijk niet bij wetenschap. Of toch wel?

21 juni 2021

Stel: je bent scholier en je vindt wetenschap interessant. Je wil een studie volgen die je opleidt tot wetenschapper. Maar je denkt ‘misschien past wetenschap toch niet bij mij. Ik ben namelijk niet zo analytisch, ik heb juist intuïtie. Ik doe dingen vooral met gevoel. Dan is wetenschap toch niks voor mij?’. Misschien herken je jezelf hierin of is dit iets wat je hebt gehoord van je ouders of op school. Dan maar andere plannen maken, want wetenschap is bèta, wetenschap is objectief. Toch? Nou, niet precies.

Doe je dingen op je gevoel of met je verstand?

Pixabay CC0

Als wetenschapper leef ik een beetje in een ‘bubbel’: de meeste van mijn vrienden zijn ook (bèta)wetenschappers: neurowetenschappers, fysici, ingenieurs. Juist daarom vind ik het heel interessant om over wetenschap te praten met mensen van buiten de ‘harde’ bèta wereld. Mensen van buiten mijn ‘bubbel’ geven mij nieuwe inzichten en perspectieven. Onlangs had ik een discussie met iemand die kunst en literatuur heeft gestudeerd. We hadden het over emoties en het brein, en waren het niet met elkaar eens. “Jullie wetenschappers zijn ook altijd zó objectief. Wees niet bang van je eigen subjectiviteit”, zei ze.

Daar moest ik even over nadenken. Zij heeft wel een punt, dacht ik bij mijzelf. We proberen altijd de objectieve ‘waarheid’ te ontdekken, omschrijven, en begrijpen, en subjectiviteit wordt vaak als iets negatiefs gezien. Maar wetenschappers zijn ook mensen, en ze hebben hun eigen, persoonlijke ideeën en meningen. Zijn die dan niet subjectief? Hoe past dat in de objectieve wereld van wetenschap?

Nieuwsgierigheid

Laten we voor het gemak mijzelf als voorbeeld nemen. Ik heb na mijn bachelor besloten om een master neurowetenschappen te doen. Dat is een subjectieve keuze natuurlijk. Als ik voor iets anders had gekozen, had iemand anders wel het onderzoek wat ik nu doe gedaan, maar misschien was het ook niet precies op dezelfde manier gebeurd. Hetzelfde geldt voor de onderzoeksvragen die ik probeer te beantwoorden. Wetenschappelijk onderzoek begint namelijk met een onderzoeksvraag. “Is er leven op andere planeten buiten ons zonnestelsel?”, “Kunnen we klimaatverandering voorspellen?”, “Op welke manier is de economie van middeleeuws Europa beïnvloedt door de veldtochten van Dzjengis Khan?”.

De vragen die ik stel, zijn beïnvloed door mijn eigen persoonlijke interesse en mijn eigen nieuwsgierigheid. Iemand anders die in hetzelfde werkveld zit, stelt op basis van zijn of haar eigenschappen de vragen wellicht net iets anders, vanuit een andere invalshoek of met een ander einddoel.

De wetenschappelijke methode, ook bekend als de empirische cyclus.

Whatiguana, CC BY-SA 4.0 via Wikimedia Commons

Als ik mijn onderzoeksvraag heb geformuleerd en aan mijn onderzoek begin, staan weer een reeks keuzes voor me. Keuzes die je deels met objectieve feiten kan onderbouwen maar die mogelijk ook gedeeltelijk subjectief zijn. Er zijn namelijk vaak meerdere wegen naar Rome. Zo zijn er bijvoorbeeld meerdere manieren beschikbaar om mijn onderzoeksgegevens te analyseren, waarvan niet altijd één duidelijk beter is dan de andere. Het ligt deels aan wat jij het meest relevant vindt voor je onderzoeksvraag en hypothese. Maar als je eenmaal een methode uitgekozen hebt, is de uitvoer van deze methode en het rapporteren van de uitkomsten wel objectief. Zonder interpretatie, heel precies opschrijven wat je hebt gedaan en wat je hebt gevonden.

Subjectiviteit komt dan weer om de hoek kijken als het om de interpretatie van de resultaten gaat, oftewel wat het allemaal betekent en welke conclusies je eruit kunt trekken. Daarover ontstaan ook vaak discussies tussen wetenschappers. Discussies die juist kunnen leiden tot nieuwe inzichten en een uitbreiding van kennis.

Een van de belangrijkste onderdelen van wetenschap en onderzoek is innovatie. Nieuwe hypotheses, nieuwe onderzoeksvragen, en vernieuwend perspectief op een bestaand probleem of vraagstuk. Met andere woorden, dat Eureka!’ moment. Subjectiviteit is de bakermat van creativiteit en creativiteit is de vonk die het vuur van innovatie aansteekt. Innovatie kan dus niet zonder subjectiviteit en wetenschappelijke objectiviteit! Dus, als je bij jezelf denkt ‘wetenschappers zijn ook altijd zó objectief’ of ‘ik ben té intuïtief om onderzoek te doen’, dan zeg ik: “durf subjectief te zijn!”

ReactiesReageer