De Nederlandse biodiversiteit heeft het lastig. Hoe komt dat en hoe helpen onze keuzes bij het terugveroveren van de schaarse, gevarieerde natuur?
Het Nederlandse landschap is een echte Mondriaan. Vanuit de trein zie ik vlak na vlak de monocultures voorbij glijden. Een paar hectare raaigras voor de koe, een doolhof van mais en dan weer kilometers suikerbiet. Zoals Mondriaan bomen tot een paar vlakken wist te reduceren, is dit landschap een abstracte weergave van wat ooit een rijk en divers landschap was. Nederland is wereldkampioen biodiversiteitsverlies.
De oorzaak? Het antwoord is simpel; het is je eigen schuld, of die van de boer – kies maar. Althans, dat is wat ons vaak wordt verteld. Helaas is de werkelijkheid een stuk complexer. Natuurlijk hebben wij een vrije keus, maar onder het oppervlak ligt een systeem dat vrije keuzes zeer bemoeilijkt. Het draait vaak om winst op de korte termijn, waarbij slinkse marketing en de financiële situatie van veel boeren vaak worden gebruikt door het systeem van de vrijemarkteconomie.
Onze lappendeken en natuur
Biodiversiteit is fascinerend. Over millennia van evolutie hebben veel dier- en plantensoorten hun eigen plekje in het landschap weten te vinden. Zo ook in het boerenlandschap. De veldleeuwerik in het veld, tussen de paardenbloemen en klavers, de dotterbloem in sloten en de steenuilen in oude boomgaarden en schuren. Het boerenland werd tot kort geleden nog geroemd om de rijke natuur. Hierna heeft de mens in het kader van efficiëntie een inhaalslag gemaakt.
Kleine velden werden groot, klavers en paardenbloemen werden raaigras, en pesticiden en kunstmest de norm. Langzaam werd het landschap waarin iedere soort zijn eigen plekje vond omgevormd tot mensenland. Hoewel dit landschap er nog steeds mooi uit kan zien, leeft er dus een stuk minder. In plaats van een mozaïek waarin verschillende vormen van natuur elkaar naadloos opvolgden, vinden we nu postzegels natuur in een verder leeg landschap.
Dit is op den duur echter niet alleen een probleem voor soorten zelf. Biodiversiteit geeft ons namelijk vele ‘ecosysteemdiensten’. Naar schatting heeft 510 miljard euro(!) aan Nederlandse investeringen van financiële instellingen (=36% van alle investeringen) een hoge tot zeer hoge afhankelijkheid van ecosysteemdiensten! 1 Daarnaast vergiftigen wij onszelf door het gebruik van pesticiden en andere vervuilende stoffen. Hoogleraar neurologie Bas Bloem legt samen met collega’s de link tussen parkinson en het gebruik van pesticiden. En zo zijn er nog vele voorbeelden. Ons huidige landschapssysteem haalt dus niet alleen alle magie uit het landschap, maar gaat ons op den duur dus ook nog eens veel meer kosten dan het oplevert.
Het vrijekeuze-excuus
De huidige situatie is dus niet duurzaam. Vaak leggen we de schuld bij onszelf neer. En natuurlijk kan ieder individu bijdragen aan verandering. Door zoveel mogelijk lokaal (markt, bij de boer zelf) en/of biologisch te kopen zet je een goede stap. Echter, dit kost vaak veel moeite en is ook nog eens duurder. En als er íets niet aantrekkelijk klinkt is het wel meer moeite doen om meer geld kwijt te raken… Je kunt het mensen dus niet helemaal kwalijk nemen dat ze nog steeds de ‘slechte’ producten kopen.
Een andere boosdoener vinden we vaak in de boer. Die zou immers alleen maar geld graaien, zonder oog voor zijn land en de biodiversiteit. En ook hier geldt weer: natuurlijk heeft de boer een keuze, maar die keuze is wel erg moeilijk in het huidige systeem. Boeren werken veelal dag en nacht om met de kleine marges toch hun boterham te verdienen. ‘Eventjes’ biologischer (met minder krachtvoer, kunstmest en bestrijdingsmiddelen) gaan boeren, zit er dus simpelweg niet in – hoewel de wil er bij veel boeren wel is. Het kost zowel voor burger als boer dus serieus veel moeite om vrij te breken uit dit systeem. Waarom faciliteren we dit dan eigenlijk niet?
Tussen alle regelgeving voor boeren en beschuldigende vingers naar ons beginnen we hier het volledige verhaal te ontwaren. Natuurlijk kun je verstandiger kopen en natuurlijk heeft de boer een vrije keuze. Maar dat neemt niet weg dat supermarkten en de overheid hier ook een verantwoordelijkheid hebben – die zij niet nemen.
Zij weten immers ook wel dat onze huidige manier van voedsel produceren niet duurzaam is. Toch lijkt het er sterk op dat ze proberen dit systeem actief in stand te houden. Folders vol kiloknallers, geraffineerde uitstalling van producten en agressieve marketing leiden mensen op ‘natuurlijke’ wijze naar de goedkoopste producten. En als boeren realistische prijzen vragen voor producten worden ze overgeslagen. Waar de boer wordt uitgeknepen en de mens gemanipuleerd, maken supermarkten ondertussen miljoenen winst en knijpt de regering een oogje toe. En dat allemaal onder de vlag van de ‘vrije keuze’.
Een prijs voor boer en biodiversiteit
In een vrijemarkteconomie wordt de markt geregeld door vraag en aanbod. Hiermee lijkt het argument dat wijzelf verantwoordelijk zijn voor deze situatie stand te houden. Want als er veel vraag is naar kiloknallers, dan is er ook veel aanbod. Maar als vraag en aanbod (gedeeltelijk) gestuurd worden, is het echter lastig vol te houden dat er echt sprake is van een vrije markt. Daarnaast kun je je ook afvragen hoe eerlijk de prijs van de producten eigenlijk is. Met subsidies en schade voor milieu en het boerenleven worden de lage prijzen in stand gehouden. De kiloknaller is uiteindelijk voor zowel de boeren als natuur helemaal niet het goedkoopste product, alleen zit de schade aan natuur en boer momenteel niet verwerkt in de productprijs.
Een makkelijke oplossing is er misschien niet, maar als we deze prijs wél doorrekenen in de productprijs dan kan het zomaar dat het goedkoopste product opeens biologisch is. Als de regering dan ook nog anders zou subsidiëren, dan ziet de wereld er opeens heel anders uit!
Wie meer wilt weten, en een uitgebreider verhaal wilt horen, raad ik zeer aan deze aflevering van Zembla te kijken