Vroeger wilde ik moeder worden, later juf, toen ontwerper. Hoe ben ik beland in de donkere kelders van het natuurkundegebouw? Waarom ben ik wetenschapper geworden? Ik zet mijn belangrijkste rolmodellen op een rijtje.
Volgens mij zijn rolmodellen, voorbeelden waarmee je je kunt identificeren, ontzettend belangrijk. Ik heb een superlieve moeder: dát wilde ik ook worden. Later kreeg ik natuurlijk juffen, en mijn vriendje tijdens mijn studiekeuze was ontwerper… Toch ben ik bij Technische Natuurkunde terecht gekomen en uiteindelijk zelfs gaan promoveren. Belangrijke rolmodellen voor deze keuze heb ik eens op een rijtje gezet.
Opa
Mijn opa was de eerste die mij kennis liet maken met de natuurkunde. De vader van mijn moeder, heeft in Delft Technische Natuukunde gestudeerd. In 1958 studeerde hij af en reisde met Shell de wereld rond. Later ging hij voor DSM werken. Hij vertelde mij alles over de sterren en planeten.
Inmiddels is mijn opa een van mijn grootste supporters. Regelmatig komt hij in Delft op bezoek, en relevante krantenartikelen sturen mijn oma en hij altijd naar mij op. Hij leest alles wat ik schrijf: publicaties, verslagen en blogs en heeft daar ook veel vragen over. Zou hij mijn eerste interesse in natuurkunde hebben aangewakkerd?
Barbara Witek
Barbara Witek liet mij zien dat ik ook quantum experimenten kan doen. Als afsluiting van de bachelor technische natuurkunde, doe je een eindproject. Bij toeval kwam ik in 2010 terecht bij Barbara Witek, zij was net begonnen met haar promotie bij Quantum Transport (nu QuTech) en ik deed een project over het Bell experiment met lichtdeeltjes.
Inmiddels is Barbara een goede vriendin. Ik was zelfs haar paranimf, een soort getuige, bij haar promotie. Tijdens mijn bachelor project liet ze me zien hoe fascinerend het is om quantum experimenten te doen. We brachten dagen door in een donkere kamer om verstrengelde lichtdeeltjes te creëeren en te meten. Een eerste baan als promovendus in het lab, net als Barbara, zag ik ook wel zitten!
Miriam Blaauboer
Miriam Blaauboer staat altijd voor mij klaar met raad en advies in mijn ‘academische rollercoaster’. Universitair docenten zijn gelukkig niet allemaal oude, grijze mannetjes: in Delft lopen allerlei verschillende types rond. Een daarvan is Miriam Blaauwboer, een slimme, stralende, vrouwelijke leider van een theoretische onderzoeksgroep in Delft.
Ik kwam haar voor het eerst tegen als tweedejaars student bij Quantummechanica III. Later schreef ze een aanbevelingsbrief voor mijn studieperiode in Zwitserland en ze is nu ook officieel mijn mentor in mijn PhD traject. Ik kan met haar praten en lachen over de leuke en lastige dingen van het natuurkundewereldje en alles wat daaraan raakt. We hebben al heel wat lunches vol goede gesprekken gehad.
En ik?
Inmiddels heb ik zelf ook heel wat ervaring in de natuurkunde: een studietijd in Delft en Zwitserland en drie jaar ervaring als promovendus. Ik ben beland op een plek waar anderen mij voor zijn gegaan en een zetje voor hebben gegeven. Zonder hun was ik misschien wel nooit zo ver gekomen.
Misschien ben ik nu dat zetje voor anderen? Ik weet zeker dat jullie ook mensen om je heen hebben, dichtbij of wat verder weg, die je zullen helpen om je pad te kiezen: kijk nog eens rond bij de Faces of Science!