Hoe voer je effectief oppositie bij het aantreden van een nieuwe regering? Je kunt er met gestrekt been in om ontevreden kiezers een alternatief te bieden voor het regeringsbeleid. Of kies je liever voor zaken doen met de regering om je invloed te vergroten? Oppositie voeren is een complex gebeuren!
Als Jesse Klaver in de ochtend van 18 januari 2022 zijn ogen open doet, baalt hij als een stekker. Vandaag vindt het debat over de regeringsverklaring van het net aangetreden kabinet Rutte IV plaats. En daarmee is het de eerste keer dat het nieuwe kabinet en de regeringspartijen met de oppositiepartijen in debat gaan. Maar Jesse Klaver is weer in de oppositie terecht gekomen. Hij had nog zo z’n best gedaan om samen met de PvdA een groter links blok te worden tijdens de coalitieonderhandeling. Zonder succes. Nu moet hij bedenken hoe hij GroenLinks gaat positioneren ten opzichte van het kabinet.
Het kabinet zo veel mogelijk dwarszitten
Het is voor Klaver een complexe zoektocht naar zijn oppositierol. Van oppositiepartijen verwachten we dat ze de regering streng controleren en bekritiseren. En dat ze een alternatief bieden voor kiezers die ontevreden zijn met het regeringsbeleid. Misschien heb je wel eens gezien hoe het eraan toe gaat in het Britse Lagerhuis, waar prime minister Boris Johnson en de Leader of The Opposition elkaar stevig bestrijden. De gemoederen lopen regelmatig zo hoog op dat de parlementsvoorzitter moet manen tot kalmte: ‘Order! Order!’. Misschien moet Klaver dus het motto volgen van de 19e eeuwse Britse staatsman Lord Stanley die de rol van oppositiepartijen pakkend samenvatte: ‘The Duty of an Opposition [is] very simple (…) to oppose everything, and propose nothing!”
Constructieve houding
Voor Klaver ligt deze Britste strategie echter minder voor de hand. In het Verenigd Koninkrijk is Labour hét alternatief voor de Conservatieven. Maar Nederland is een land van politieke minderheden. De echte machtsvraag ontstaat hier pas ná de verkiezingen: tijdens de kabinetsformatie waarin partijen met elkaar onderhandelen over een nieuwe coalitieregering. Als een kabinet wisselt na nieuwe verkiezingen, weet je ook niet wat daar weer uitkomt. Maar de kans dat je zonder andere partijen mag regeren, is bijzonder klein.
Samenwerken is dus sowieso belangrijk. Links heeft nog nooit een meerderheid gehaald in de Tweede Kamer en een toekomstige regering met GroenLinks moet dus in ieder geval minstens één van de huidige regeringspartijen bevatten. Het is dus zaak voor Klaver om zich niet té veel te vervreemden van de regeringspartijen. Hij moet ook in de oppositiebankjes laten zien dat met GroenLinks heus wel zaken te doen zijn.
Beleid beïnvloeden
Bovendien weet Klaver dat er in het Nederlandse parlement ook als oppositiepartij best wat binnen te halen valt. Om beleid te beïnvloeden zijn er meer opties voor oppositiepartijen dan op je handen zitten en wachten op je beurt om te regeren. Misschien kan hij daarom beter proberen zo veel mogelijk invloed uit te oefenen op het regeringsbeleid. De Tweede Kamer heeft een uitgebreid stelsel van Kamercommissies dat wetgeving voorbereidt. Voorstellen van oppositiepartijen nemen regeringspartijen soms over.
Bovendien heeft de regering steun van de oppositie nodig om haar wetten door de Eerste Kamer te krijgen. De Eerste Kamer moet instemmen met wetten die de Tweede Kamer eerder al aannam. De regeringspartijen hebben in de Eerste Kamer geen meerderheid. Daarom moet het kabinet steun verwerven bij de oppositie. GroenLinks kan haar positie in de Eerste Kamer gebruiken om beleidsconcessies van het kabinet af te dwingen. Dreigen met verwerpen van regeringsvoorstellen helpt het beleid veranderen.
Risico op te veel samenwerking
Van het vorige kabinet steunde GroenLinks dan ook ruim 9 op de 10 wetten. Maar ja, té veel samenwerking met de regering keert zich mogelijk ook weer tegen Klaver. Hij weet nog goed dat hij in 2019 vóór de begrotingsbesprekingen al aankondigde met alle begrotingen in te stemmen om zich te onderscheiden van de ‘scorebordpolitiek’ van andere oppositiepartijen.
Daar kreeg hij toentertijd veel kritiek op van zijn eigen achterban. Waarom gebruikte hij zijn macht in de Eerste Kamer toen niet om aanpassingen van de begroting voor elkaar te krijgen en zijn politieke programma te verwezenlijken?
De dilemma’s van oppositie voeren
Ik weet natuurlijk niet echt wat Klaver dacht op 18 januari van dit jaar. Maar ik kan me goed voorstellen dat hij dit soort overwegingen had en nog steeds heeft over de opstelling van GroenLinks ten opzichte van het kabinet. En dat geldt waarschijnlijk ook voor andere oppositiepartijen. De rol van oppositiepartijen in een meerpartijenstelsel is dus niet altijd even duidelijk. Hoe oppositiepartijen keuzes maken over hun opstelling ten opzichte van regeringen is een centraal thema in mijn promotieonderzoek. Van mijn onderzoekswerk en mijn bevindingen houd ik jullie de komende jaren graag op de hoogte.