Last van informatie-overload? De neurowetenschapper Charlotte Fraza legt in haar populaire vlogs uit hoe ze de wereld verwerkt in haar ‘tweede brein’. De computerprogramma’s die ze daarvoor gebruikt zijn nieuw, maar informatie-overload en ‘infobesitas’ is eeuwenoud, betoogt boekhistoricus Rindert Jagersma.
Priegelig maar secuur, netjes geordend in alfabetische lemma’s. Ik stuitte op de manuscripten in de Bijzondere Collecties van de universiteitsbibliotheek van Leiden. Daar stonden ze in de inventaris als ‘Adversaria van gemengden inhoud’. Zonder verdere uitleg, behalve dan dat het iets was van Jan Wagenaar. Deze achttiende-eeuwse schrijver was een bekendheid in zijn tijd. Hij schreef over geschiedenis, theologie en de politiek. Nu lagen zijn aantekeningen voor mijn neus waarmee hij al die boeken, preken en pamfletten schreef.
De vier in leer gebonden banden bevatten pagina’s aan lemma’s over allerlei onderwerpen, van ‘bijwijven’ tot ‘rietdaken in de steden van Holland’. Onder die lemma’s volgden extracten uit allerlei teksten, waaronder ook Franse, Engelse en Hebreeuwse. Zo probeerde Wagenaar zijn informatiestromen te ordenen. Om met die informatie vervolgens weer nieuwe teksten te schrijven. In zijn aantekeningenboeken deed hij daarmee eigenlijk niets anders dan wat hedendaagse goeroes van het hippe personal knowledge management (PKM) doen. De populaire notitievloggers hebben misschien geavanceerdere technieken, maar hun verlangen is niet anders: orde in de informatiechaos scheppen.
Zeventiende-eeuwse infobesitas
Zeventiende- en achttiende-eeuwse Europeanen ervaarden die chaos namelijk ook. Geklaag over informatie-_overload_ en ‘infobesitas’ is eeuwenoud, zo observeert boekhistoricus Rindert Jagersma. Tot de uitvinding van de drukkunst kopieerden monniken en ambtenaren teksten met de hand. Dat was langzaam en duur. Maar met de komst van de drukpersen werden boeken en andere teksten goedkoper om te produceren en te consumeren.
Jagersma: “Theologen uit de zeventiende eeuw klaagden niet alleen over de kwantiteit – het aantal nieuwe boeken – maar ook over de kwaliteit. Nu mensen makkelijker konden publiceren, verschenen er veel slechte theologische traktaten, zo meenden ze. Maar hun eigen boeken, zo schreven de klagers, behoorden uiteraard niet tot die categorie.”
Ontdekking in het archief
Jagersma deed een paar jaar geleden een ontdekking. Of, om preciezer te zijn: een herontdekking. In het Nationaal Archief in Den Haag kon Jagersma twee documenten terughalen waarvan historici dachten dat ze verloren waren gegaan. Het ging om de notitieboeken van Ericus Walten. Ze waren ingenomen door een rechtbank, het Hof van Holland, bij Waltens arrestatie in 1694. Drie jaar daarna stierf de vrijdenker in de Gevangenpoort in Den Haag.
Walten was een lastpak voor stadsbestuurders en dominees, aldus Jagersma. “Hij was een van de meest actieve pamflettisten van zijn tijd. En dat terwijl hij maar kort actief was, van 1688 tot 1692. In die periode schreef hij meer dan dertig pamfletten.” Een pamflet was een korte, gedrukte tekst over een actueel onderwerp. In de zeventiende en achttiende eeuw was het een belangrijk medium voor het publieke debat.
Theologie, politiek en juice
“Walten ging zich aanbemoeien tegen allerlei theologische discussies,” vertelt Jagersma. “En daarin werd hij een radicale stem. Zo ontkende hij het bestaan van de duivel. Daarnaast schreef hij over lokale politiek. Dat werd hem niet in dank afgenomen. Toen hij in Amsterdam de regenten boos had gemaakt met zijn pamfletten was het voor hem veiliger om naar Rotterdam te verhuizen.”
In Waltens twee notitieboeken, zijn zogenaamde ‘Memoriaelen’, vond Jagersma van alles over het leven van de pamflettist. “Ze lijken wel wat op de Moleskineboekjes die we nu kennen,” zegt Jagersma, “maar dan dikker en ingebonden in perkament.” In meer dan vijfhonderd pagina’s, verzamelde Walten allerlei informatie. Jagersma somt de categorieën op: “Persoonlijke anekdotes, filosofische en theologische overwegingen, ideeën, invallen, medische recepten, verslagen van alchemistische experimenten, maar ook vertrek en aankomstdata van de trekschuit. En er staan lijsten in met de boeken die hij nog wil lezen.”
Waltens notities stonden deels in de vroegmoderne traditie van het commonplace book: notitieboeken waarin mensen allerlei citaten uit boeken opschreven, vaak geordend op thema. Maar Waltens aantekeningen gingen dus verder dan quotes van klassieke schrijvers. Hij verzamelde ook wetenswaardigheden over allerlei mensen, waaronder zijn vijanden. Zo noteerde hij roddels over de conservatieve dominees die het met hem oneens waren. Hij schreef in zijn Memoriaelen over hun bezoekjes aan prostituees. Jagersma: “Misschien wilde hij het later tegen hen gebruiken. Die notities zijn pure, zeventiende-eeuwse juice.”
Tweede brein of kennisbank
“Alles. Ik stop écht alles in mijn kennisbank,” vertelt neurowetenschapper Charlotte Fraza. “Ideeën voor mijn promotie-onderzoek, woorden in de talen die ik leer, ideeën voor video’s, maar ook de categorie ‘vrienden en familie’.” Daarin staat gelukkig geen juice; integendeel. Fraza: “Als vrienden iets noemen wat ze graag willen hebben, dan schrijf ik dat snel op als cadeau-idee.” Terwijl ze haar systeem uitlegt scrolt ze op haar laptop langs de het menu van haar notitiesysteem: een eindeloze reeks met icoontjes en labels. “Omdat álles erin zit, werkt het ook zo goed. Ik rely hier helemaal hierop.”
Fraza werkt voor het Donders Insituut aan het Radboud Universiteit, een wereldberoemd onderzoekscentrum voor de neurowetenschappen. Naast haar onderzoek naar echte, vlezige breinen bouwt Fraza een ‘tweede brein’ in haar computer. Die term is bedacht door Tiago Forte, een PKM-goeroe. Eigenlijk is Fraza niet zo’n fan van het woord – daar straks meer over – maar inmiddels is het idee van een ‘tweede brein’ al ingeburgerd in de PKM-gemeenschap. In haar vlogs op YouTube vertelt Fraza hoe ze haar notities maakt en ordent. Sommige van die video’s zijn meer dan honderdduizend keer bekeken.
Fraza gebruikt het computerprogramma Notion. De functie van dat programma is dat je hierin opgeschreven gedachten kan koppelen door middel van hyperlinks, om zo een netwerk te creëren. En dat doet Fraza dan ook. ‘Als wetenschapper raak ik geïnspireerd door dingen buiten mijn eigen vakgebied. Als ik bijvoorbeeld naar een theatervoorstelling kijk, muziek luister of naar een museum ga en een schilderij van Frida Kahlo bekijk, dan zie ik soms connecties met iets waaraan ik werk. Wetenschap is heel creatief, dat vindt ook buiten je lab of kantoor plaats.’ Die gekke of ongewone koppelingen, daar gaat het Fraza om. “Ik denk dat we dat allemaal al doen: de hele tijd ongewone connecties leggen. Mijn systeem probeert dit iets meer te systematiseren.”
“Ik gebruik drie soorten ordening voor mijn notities,” vervolgt Fraza. “De meest belangrijke is: waar wil ik het voor gebruiken? Nummer twee is ‘waar haal ik dit vandaan?’, bijvoorbeeld een lijst met quotes uit specifieke boeken. En de derde is voor dingen die me inspireren, maar waarvan ik nog niet weet waarvoor ik ze precies kan gebruiken. Die categorie is eigenlijk het meest interessant.”
Zelfportret
Fraza gebruikt de term ‘tweede brein’ omdat deze nu hip is in de PKM-gemeenschap. Maar eigenlijk klopt de analogie niet helemaal. “Een brein kan zelf denken. Mijn notities in Notion kunnen dat niet. Of, misschien moet ik zeggen: nog niet.” Fraza ziet haar notitiesysteem als een onderdeel van het denkproces. “Je lichaam en je omgeving beïnvloeden je denken. Je bent geen brein in een vat. Wat er om je heen is en gebeurt, is ook onderdeel van je informatiesysteem.” De boeken in je kast, de gesprekken in het café, en ja, ook je eigen aantekeningen – digitaal of op papier – maken die omgeving, meent Fraza. Met haar notitiesysteem bouwt ze een omgeving waarin ze creatief kan zijn.
Daarmee worden aantekeningen heel persoonlijk. “Hoe persoonlijker, hoe meer waarde het heeft,” betoogt Fraza. “Hoe jij je ideeën koppelt, dat maakt je kennisbank uniek.” Bladerend door de notities van Walten leerde Jagersma de pamflettist ook steeds beter kennen. En dat terwijl de schrijver driehonderd jaar geleden stierf. “Die Memoriaelen zeggen veel over hem. Ik las hoe Walten zijn onderzoek deed, kon zijn fascinaties volgen en zag de ideeën voor stukken die hij niet meer kon uitwerken. Eigenlijk zijn die twee notitieboeken een soort zelfportret.”
Ik herkende Jagersma’s ervaring. Als historicus kon ik niet zoveel met Wagenaars aantekeningen – ik was naar iets anders op zoek. Toch had ik het idee dat ik, al bladerend door die priegelige notities, toch iets dichter bij de achttiende-eeuwse schrijver kwam. Dat ik iets zag van hoe zijn brein werkte: zijn eerste én zijn tweede.
Ziet Fraza haar Notionindex ook als een zelfportret? Enthousiast: “Dat is een goeie! Die noteer ik even, hoor.” Ze begint direct te typen.