Balletdansers en juffen en meesters hebben veel gemeen. Ze presteren op de toppen van hun kunnen en willen samen iets moois neerzetten. Maar dansers en danseressen krijgen iets waar het veel basisschoolleraren aan ontbreekt: waardering en genoeg geld van de overheid voor al dat harde werken.
Een tijdje terug bezocht ik de generale repetitie van Ode aan de meester, een eerbetoon aan de Nederlandse meesterchoreochraaf Hans van Manen, een voorstelling van de Nationale Opera en Ballet. Van Manen werd vanwege zijn 85ste verjaardag in het zonnetje gezet met een voorstelling die bestond uit vier van zijn mooiste choreografiën op de muziek van onder andere Prokofjev en Piazolla. Na afloop van elke dans mocht iedereen uiteraard een bos bloemen en uitgebreid applaus in ontvangst nemen.
Die lof is meer dan terecht. Hoewel het er op het podium allemaal prachtig uitziet en alles van een leien dakje lijkt te gaan, werken de dansers ongelooflijk hard (zoals te zien is in deze documentaire). Ze presteren altijd op de toppen van hun kunnen, terwijl ze daar zeker niet al te riant voor worden betaald. Dat harde werken is echter niet voor niets: elke show is van een ongekend hoog niveau en de Nationale Opera en Ballet behoort tot de top van de wereld. Dat niveau behalen ze echter niet zonder hulp. Hoe prijzig de kaartjes ook zijn, er gaat ook nog een flinke subsidie naar toe. Gelukkig maar.
Dansen tussen de kinderen
Hoe mooi zou het zijn als onze basisschoolleerkrachten dezelfde waardering krijgen. Voor mijn onderzoek begeef ik me regelmatig op basisscholen. Daarbij valt me één ding telkens weer op: al die juffen en meesters werken ongelooflijk hard. Terwijl de kinderen door de gangen rennen en in de klas boeken lezen en sommen maken, manoeuvreren de leerkrachten zich hier als ware balletdansers tussendoor. Ze weten een balans te vinden tussen het lesgeven en de soms bizarre hoeveelheid administratieve taken die ze uit moeten voeren.
In tegenstelling tot de dansers krijgen de leraren daar niet elke dag applaus en een bos bloemen voor. Hoewel er in het hoger onderwijs nog een boel aan de verdeling van het geld valt te verbeteren, is het lang niet zo dramatisch geregeld als in het lager onderwijs: het gemiddelde salaris van een juf of meester is een fooi en maakt het weinig aanlokkelijk om überhaupt aan de pabo te beginnen. Dat is natuurlijk rampzalig.
Staken
Fatsoenlijk lager onderwijs is namelijk een voorwaarde voor goede wetenschap, en eigenlijk voor een goed functionerende samenleving in het algemeen. Ik, en waarschijnlijk ook veel van de medebloggers hier op NEMO Kennislink, en een heleboel andere wetenschappers, zouden niet kunnen doen wat we doen zonder behoorlijk basisonderwijs. Het is dan ook van noodzakelijk belang dat dit onderwijs van een hoog niveau is en tot de top van de wereld behoort, net als onze Nationale Opera en Ballet.
Om dat te realiseren moet er wel iets gebeuren: er moet meer geld naar het basisonderwijs. De leerkrachten verdienen een flinke salarisverhoging voor hun belangrijke werk. Ondanks dat er iets van geld is toegezegd, is dat nog lang niet genoeg. Het is dan ook meer dan logisch dat er besloten is om vijf oktober aanstaande opnieuw te gaan staken. Na het uurtje van voor de zomer, ligt het onderwijs nu een hele dag stil. Geef de leerkrachten dat extra geld. En een bos bloemen en applaus. Ze verdienen het.