Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Van bipartisanship tot polarisatie

Het Amerika van Truman tot Trump

The National Guard via Flickr CC BY 2.0

In Amerika bestaat een speciaal woord voor het tot overeenstemming komen van de twee politieke partijen van het land: bipartisanship. Hoe kwamen Republikeinen en Democraten tot deze bijzondere overeenkomst op het terrein van het buitenlandbeleid onder de regering van Harry S. Truman? In deze blog leg ik dat uit en kijk ik met een schuin oog naar de komende midterm-verkiezingen.

5 november 2018

Momenteel bevind ik mij voor mijn onderzoek in Kansas City, een stad die – anders dan de naam doet vermoeden – voor de helft in de staat Missouri ligt. Ik ben hier voor de archieven van de Truman Presidential Library. Eerder bezocht ik ook de Eisenhower Presidential Library, die hier ongeveer twee uur rijden vandaan is. Hier onderzoek ik de persoonlijke archieven van de mensen die betrokken waren bij de totstandkoming en uitvoering van het Marshallplan. Ik probeer in hun huid te kruipen om een stukje van hun persoonlijke belevingswereld bloot te leggen, en erachter te komen wat hen dreef. Waren dat economische belangen, of ook meer morele overwegingen als gevoelens van naastenliefde en verantwoordelijkheid?

Op de foto met een standbeeld van Harry Truman in de Truman Library, Independence, KS.

Door Albert Hahn (1877 - 1918) - Publiek domein via wikimedia commons

Omdat ook de Amerikaanse midterm-verkiezingen voor de deur staan – op 6 november – ontkom ik er niet aan om de geschiedenis soms ook te bezien in het licht van de huidige politieke polarisatie onder de regering van Trump. En die was de afgelopen weken weer schokkend te noemen, met bomdreigingen voor prominente Democraten, een schietpartij in Pittsburgh bij een synagoge, en Trump die doet alsof er een ‘karavaan van Hondurese misdadigers’ onderweg is naar Amerika. Allemaal directe gevolgen van de polarisatie in de Amerikaanse politiek. Het Amerika van Harry Truman eind jaren veertig zag er heel anders uit.

Een onverwacht presidentschap en een verloren bondgenoot

Truman werd op 12 April 1945 na het plotselinge overlijden van Franklin D. Roosevelt de 33e president van de Verenigde Staten. Hij loodste Amerika – en Europa – door de laatste maanden van de oorlog en bracht de Amerikaanse troepen naar huis. Vrede was het echter nog niet. Europa was een verwoest continent, waar allerlei sentimenten en emoties opspeelden. Niet alleen was er grote ontreddering en wanhoop onder de Europese volkeren, er was ook wrok jegens de Duitsers, verdriet, en de roep om gerechtigheid en genoegdoening. Er was ook honger en grote onzekerheid over de toekomst. Na de vreugde van de vrede kroop bovendien in de jaren na 1945 langzaam de angst terug in de wereldpolitiek.

Dat had te maken met het langzaam uiteenvallen van het bondgenootschap tussen Amerika en de Sovjet-Unie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was dat nog de drijvende kracht geweest achter de oorlogsinspanningen van de geallieerden. Maar de belangen van de twee landen in vredestijd liepen sterk uiteen. Stalin wilde een vrije hand in Oost-Europa en steunde overal lokale communistische groeperingen. Een groot deel van het Sovjetleger bleef ook ‘langer plakken’ dan noodzakelijk in Oost-Europa.

V.l.n.r.: Churchill, Roosevelt en Stalin tijdens de conferentie van Yalta.

Good Free Photos

Truman zag dat als een inbreuk op de Amerikaanse veiligheidsbelangen en de vrijheid en democratie van West-Europa. Bovendien beschouwde hij het als een schending van de afspraken die de geallieerden vlak voor de dood van Roosevelt in Yalta hadden gemaakt. Daar was onder andere afgesproken dat er vrije verkiezingen moesten komen in Polen.

Uiteindelijk kwamen die er pas in 1947, maar waren ze verre van vrij. Een andere belangrijke oorzaak van de ontbinding van de relatie lag evenwel op het persoonlijke vlak. Waar Roosevelt in staat was geweest een goede band te onderhouden met Stalin, lukte Truman dat niet. Onder andere omdat hij een diep wantrouwen koesterde jegens totalitaire leiders als Stalin.

Een investering in vrede

Onder die geleidelijk toenemende angst voor een communistische overname in Europa – en de inbreuk op de Amerikaanse belangen die dat zou betekenen – ontstond er in de periode tussen 1945 en 1947 een vijandbeeld ten aanzien van de Sovjet-Unie. De vrede – en daarmee de toekomst van de hele wereld – stonden op het spel.

In het licht van die oplopende spanningen begon ook de barre economische situatie in Europa (en vooral Duitsland, Oostenrijk en Italië) penibel te worden. Er was in 1947 nog altijd een tekort aan voedsel. En hoewel er wel degelijk sprake was van economisch herstel, bleven er zogeheten ‘bottlenecks’ die de snelheid van het herstel belemmerden. Zo was er bijvoorbeeld een tekort aan geld met een stabiele waarde (de dollar, goud) om broodnodige productiemiddelen te kopen. Ook waren de herinneringen (en angsten) aan de sociale en economische spanningen die een belangrijk aandeel hadden gehad in het ontstaan van de oorlog nog altijd aanwezig.

Vooral in 1946 begonnen Amerikaanse beleidsmakers als Averell Harriman (Secretary of Commerce-minister van Handel) en George Marshall (Secretary of State-een soort minister van Buitenlandse Zaken) en Will Clayton (Under Secretary of State for Economic Affairs-een soort staatssecretaris voor Economische Zaken) zich zorgen te maken over de oplopende voedseltekorten in Europa. Zij bepleitten al vroeg een systeem van hechte onderlinge economische relaties tussen Amerika en Europa, gebaseerd op vrije handel, als een fundament voor de vrede.

Ook de honger wilden zij tegengaan met voedselexporten. Clayton wees in 1946 ‘economische en sociale onrechtvaardigheid’ aan als een van de oorzaken van oorlog. In een wereld van honger en leed was de vrede waardeloos, aldus Clayton: “There can be no real peace in the world until this gaunt spectre of famine is removed from the hearts and minds of people everywhere.” Een hecht systeem van economische vrijhandelsrelaties tussen landen moest zorgen voor een grotere welvaart, een eerlijkere verdeling en een hogere levensstandaard. Op die manier zou Europa kunnen opklimmen uit het dal van wanhoop, en zouden vrijheid en democratie gewaarborgd zijn. Zonder economische vrede, helemaal geen vrede.

Alle voedselhulp zou Amerika wel geld kosten, dat was immers de prijs van de vrede, zo memoreerden Clayton en Harriman. Tussen 1943 en 1947 stuurde Amerika voor miljarden dollars voedselhulp naar Europa, maar de grootste investering in de vrede kwam met het Marshallplan (zie daarover mijn eerdere blog).

Bipartisanship en het Marshallplan

Lang niet iedereen stond te springen om Europa in 1947 – na de kostbare oorlogsinspanningen en de voedselhulp door de jaren heen – wéér te helpen. Zeker niet omdat de vooruitzichten voor de Amerikaanse economie inmiddels ook niet heel florissant waren. Maandenlang werden er hoorzittingen gehouden in het Amerikaanse Congres voordat de officiële wetgeving werd getekend op 3 April 1948. Steun voor de wet kwam mede tot stand doordat zowel Republikeinen als de Democraten zich konden verenigen onder druk van de angst voor het communisme.

Een belangrijk persoon bij de totstandbrenging van deze bipartisanship was senator Arthur H. Vandenberg, die de voorzitter was van de invloedrijke Senaatscommissie die advies uitbracht over het buitenlandse beleid. Vandenberg en Truman creëerden van een communistisch angstbeeld een belangrijke pijler van de strategie om het Marshallplan door het Congres te loodsen.

Hoewel de gevoelde dreiging van het communisme zeker een rol speelde in de totstandkoming van het Marshallplan, mag dat er niet toe leiden dat we uit het oog verliezen dat er ook gevoelens van naastenliefde, verantwoordelijkheid en solidariteit een rol speelden. Voor Harriman zeker, want hij stond in september 1947 aan de basis van de vorming van het zogeheten Citizens Food Committee. Deze commissie had tot doel om burgers aan te moedigen om voedsel te besparen, en deed een expliciet beroep op het gevoel van naastenliefde van Amerikanen. Harriman, die onlangs in Europa de situatie met eigen ogen had gezien, stelde: ‘If you had seen the great needs for food which exist in many places in Europe, as I have, I feel you would not only support our export program but would urge the government to do all it can to help hungry people abroad.’

Hoewel sommige burgers Harriman boos schreven geen steak minder te gaan eten, ontving hij ook bemoedigende berichten van steun. In november 1947 werd er zelfs op initiatief van prominent burgers een ‘Friendship Food Train’ ingericht, die van Los Angeles naar New York reed om voedsel in te zamelen. Honderdduizenden mensen begroetten de trein langs de route. Hele steden en dorpen liepen uit, en er werden talloze benefietacties opgezet – van het verkopen van donuts tot sponsorlopen. Voor voedsel voor arme kinderen in Italië gingen Amerikanen massaal de straat op, met spandoeken en leuzen als ‘Raisins for Italy’ en zelfs in het Italiaans ‘Viveri dal bambini di Cleveland al bambini d’Italia’.

De inauguratie van Trump op 20 januari 2017.

The National Guard via Flickr CC BY 2.0

Amerika anno nu

Het contrast tussen het Amerika van Truman en van Trump behoeft weinig verduidelijking. Eerder schreef ik al dat Trump de liberale orde van vrijhandel en democratie ondermijnt. Daarmee haalt hij effectief het fundament onder de vrede weg dat door Truman, Marshall, Clayton, Harriman en anderen zo zorgvuldig is gelegd. En waar een hoge prijs voor is betaald. Ook het bipartisanship van het tijdperk-Truman lijkt verdwenen – en niet alleen op het terrein van het buitenlands beleid.

Wel slaagt Trump erin om – door extreme polarisatie, en het verspreiden van nepnieuws en leugens – een extern dreigingsbeeld te creëren van immigranten die Amerika illegaal binnenkomen. In 2016 leverde hem dat het presidentschap op, maar naar alle waarschijnlijkheid verliest hij volgende week zijn meerderheid in het Huis van Afgevaardigden. Mogelijk moeten Democraten en Republikeinen dan weer samen om de tafel om samen tot overeenstemming te komen.

ReactiesReageer