We denken soms dat de feiten voor zichzelf spreken – maar in de rechtbank gaat het om verhalen. Kijk maar eens naar de zaak Hendriks, waarin de 40-jarige meneer Hendriks is beschuldigd van de mishandeling van zijn 38-jarige partner, mevrouw Verschie.
“Mevrouw de politierechter,” begint de advocaat zijn verweer van meneer Hendriks, “voor u zit een gebroken man. Na 20 jaar huwelijk met zijn partner had hij genoeg van haar treiterijen. Op die bewuste avond was ze hem weer eens aan het sarren: terwijl hij aan het koken was pakte ze een fles cola, en goot deze zomaar over hem uit. Zoals u ongetwijfeld heeft gelezen in het dossier heeft deze vrouw een borderline-persoonlijkheid: ze is soms poeslief, maar vaak treitert en manipuleert ze er op los. Op deze bewuste avond was de maat vol voor mijn cliënt, meneer Hendriks: hij voelde zich zo vernederd dat hij haar woedend van zich af duwde, en in dat duwen heeft hij haar per ongeluk in haar gezicht geraakt met zijn elleboog. De fles cola was de druppel die de emmer deed overlopen.”
Ontploft van woede
De officier van justitie, die meneer Hendriks heeft aangeklaagd, zucht en staat op: “Mevrouw de politierechter, dit is maar één versie van de gebeurtenissen. En die van mij, en die van het slachtoffer, is toch anders. Mevrouw wilde die avond voor haar zelf en voor haar man, meneer Hendriks, een glas cola in schenken, en omdat de fles zojuist in de koelkast was geplaatst spoot de cola uit de fles zodra ze hem open deed. Meneer Hendriks is toen ontploft van woede, zomaar en voor niks, en heeft haar tegen de muur aan geduwd en heeft haar geslagen. Dit is ook niet de eerste keer voor meneer Hendriks, want in 2011 heeft hij al eerder een taakstraf gedaan voor de mishandeling van mevrouw Verschie. Dat mevrouw dan zou lijden aan een psychische stoornis is hier niet aan de orde: in het dossier zit geen psychologische evaluatie van het slachtoffer, dus we moeten de verdachte zomaar geloven dat zijn vrouw hem al jaren manipuleert? En zelfs al had ze een psychische stoornis, dan nog zou hij haar niet hebben mogen slaan en duwen!”
Logisch verhaal
Wie geloof jij nu eigenlijk? Wat vind je logischer klinken? Ik vind dit soort situaties altijd heel erg moeilijk in te schatten: de feiten – de fles cola, het duwen en het slaan – zijn hier precies hetzelfde, maar worden in een heel ander verhaal geplaatst. En dan wordt de vraag: welk verhaal vind je logischer? En welk verhaal vind je waarschijnlijker?
Gelukkig ben ik geen rechter, en hoef ik niet te beslissen. Maar wat het me wel leert, is dat ‘de feiten’ nooit voor zichzelf spreken. Dat we altijd verhalen nodig hebben om die feiten met elkaar in verband te brengen. En dat geldt niet alleen voor advocaten, officiers van justitie, of rechters, maar ook voor wetenschappers.
Surveilleren
Bij wetenschappers heten die verhalen natuurlijk geen ‘verhalen’ – de meeste wetenschappers vinden zichzelf nu immers geen schrijvers of dichters. Wetenschappers noemen deze verhalen theorieën: een soort denkstructuur om verbanden te leggen tussen feiten. Het is bijvoorbeeld een feit dat laagopgeleide mensen vaker in contact komen met justitie. Hoe kan dat? Eén theorie zegt dat laagopgeleide mensen simpelweg crimineler zijn: misschien hebben ze weinig geld en minder mogelijkheden op de arbeidsmarkt, en stelen ze daarom meer. Maar een andere theorie – een ander verhaal – stelt dat de politie zich juist meer richt op laagopgeleide mensen: zo surveilleren ze armere wijken beter, en pakken zo meer laagopgeleide mensen op.
Zo zie je maar: over hetzelfde feit zijn er – net als in de rechtbank – altijd meerdere verhalen te vertellen. En daar begint het echte, wetenschappelijke werk voor mij: bij het besef dat er altijd een ander verhaal mogelijk is.