Zijn kikkerbillen die op je bord liggen wel echt de soort die op de doos vermeld staat? Samen met de Keuringsdienst van Waarde voerde ons onderzoeksteam een mini DNA-onderzoek uit. Wat we ontdekten vond ik best alarmerend…
Op 19 september verscheen een item op televisie over het ‘farmen’ van kikkers in Vietnam. In dit NPO1-item liet de Keuringsdienst van Waarde zien hoe snelgroeiende kikkers (‘plofkikkers’, eigenlijk) gefokt worden voor menselijke consumptie.
Kikkerbillen zijn namelijk een delicatesse. Vergis je niet, ze worden ontzettend veel gegeten, óók in Nederland! Nederland is op België en Frankrijk na zelfs de grootste importeur van kikkerbillen. Het televisie-item over de kikkerfarms zie je hier terug, maar wees gewaarschuwd: als het om kikkers gaat staat het optimaliseren van het dierwelzijn helaas niet per se voorop – en dat terwijl kikkers echt wel pijn voelen.
Geen bescherming, geen duidelijkheid
Om alles erger te maken, worden ‘eetbare kikkers’ niet alleen gekweekt, maar vaak ook nog eens weggevangen uit het wild, waardoor ze snel in aantal afnemen. Sommige soorten worden hierdoor nu al bedreigd met uitsterven, omdat ze bijvoorbeeld niet op de CITES-lijst staan – en dat is kennelijk waar het al gauw mis gaat.
Het is dus niet altijd even duidelijk of de pootjes van de kikkers die op je bord belanden in verre oorden wildgevangen of ‘gefarmd’ zijn. En de negatieve impact op de natuur wordt waarschijnlijk ook nog eens onderschat, omdat er simpelweg niet genoeg gegevens over bekend zijn.
Onze onafhankelijke DNA-test
Dan tot slot ons aandeel in dit hele verhaal: de Keuringsdienst van Waarde nam dit voorjaar contact met ons op voor een test. Zij leverden ons kikkerbillen aan uit dozen van vier verschillende merken uit de supermarkt of groothandel. En zonder te weten wat op de doos stond, zouden wij bij het Wielstra Lab aan de hand van een DNA-barcodingexperiment op een blinde en dus objectieve manier bepalen welke soorten kikkers er eigenlijk in de dozen zaten. Biologiestudenten Laura Bijlsma en Sidney Plomp voerden onder mijn co-begeleiding de analyse uit.
Voor DNA-onderzoek naar wilde kikkers nemen we wang- of huidslijm af. Hieruit isoleer je DNA om de identiteit van een soort vast te stellen. Vaak heb je maar een klein stukje DNA nodig, als een soort barcode. Vandaar de naam: DNA-barcoding.
Opvallende uitkomst
Kikkerbillen zijn bedoeld om op te eten en worden relatief vers ingevroren. Zolang het weefsel vers is, valt er dus prima DNA-onderzoek op uit te voeren. Voor het onderzoek onderzochten we vier verschillende verpakkingen met kikkerbillen. En zo ontdekten we al snel dat één van de verpakkingen niet overeenkomt met de soort die op het label staat.
Drie van de verpakkingen zaten vol met Hoplobatrachus kikkers. Dit klopte met de omschrijving op het label. De vierde doos bevatte een Limnonectes soort, terwijl op de verpakking staat dat er Fejervarya kikkers in zouden zitten.
Dat is opmerkelijk en het is op zijn zachtst gezegd best shockerend dat één van de vier labels niet klopt. De desbetreffende kikkersoorten verschillen namelijk niet alleen op soortniveau van elkaar, maar ook op familieniveau – dus nog een level hogerop. Dat is alsof je kip zou kopen in de winkel, en dat blijkt dan ineens kalkoen-, fazant- of pauwenvlees te zijn.1 Dan ligt er dus ineens iets heel anders op je bordje…
1 Dit citaat komt uit het artikel van de Keuringsdienst van Waarde